Grotere diversiteit in nationaliteiten binnen EU-personeel dringt zich op, maar concrete stappen blijven uit

Toenemende druk op de Europese Commissie voor bredere nationale vertegenwoordiging

De Europese Commissie staat onder toenemende druk om haar personeelsbestand te diversifiëren door meer werknemers uit verschillende EU-landen aan te nemen. Veel diplomaten uit ondervertegenwoordigde landen waarschuwen dat de bestaande maatregelen mogelijk niet voldoende zullen zijn om deze ongelijkheid effectief aan te pakken. Er bestaat zorg dat de civil service van de EU structureel wordt bevoordeeld ten aanzien van inwoners uit Italië, België en Griekenland.

Nieuwe initiatieven en hun beperkingen

Deze maand introduceerde commissaris voor openbare administratie Piotr Serafin een aantal maatregelen gericht op het verkleinen van de kloof voor landen die ondervertegenwoordigd zijn, zoals Denemarken, Zweden, Nederland, Tsjechië, Oostenrijk en Luxemburg. De maatregelen omvatten onder meer dat elke afdeling van de EU minstens één kandidaat uit een ondervertegenwoordigd land moet interviewen voor elke vacature. Bovendien krijgen kandidaten uit deze landen voorrang wanneer twee sollicitanten gelijkwaardig worden beoordeeld.

Volgens een in 2024 door diverse EU-instellingen gepubliceerde rapportage is deze ongelijkheid desondanks blijven bestaan. Een diplomaat uit een ondervertegenwoordigd land merkte op dat de situatie op de lange termijn zelfs verslechtert, vooral met het oog op de verwachte pensioneringen op hogere functies.

Reacties en meningsverschillen onder lidstaten

De ambassadeurs van verschillende landen bespraken recent de nieuwe stappen van Serafin. Voorstanders, vooral uit landen die nu ondervertegenwoordigd zijn, dringen aan op strengere maatregelen, zoals quota voor aanwerving. Een Denen publiceerden, tijdens een overleg, een voorstel voor verdere acties indien de nieuwe maatregelen niet de gewenste resultaten opleveren.

Volgens Serafin’s plan moet elk onderdeel van de EU minstens één kandidaat uit een ondervertegenwoordigd land interviewen en de voorkeur geven aan deze kandidaat bij gelijke geschiktheid. Een document uit 2025, met gegevens uit 2024 van diverse EU-instellingen, toont aan dat deze ongelijkheid al jaren bestaat en zelfs toeneemt, ondanks herhaalde beloftes om dit op te lossen.

Langdurige ondervertegenwoordiging en regionale verschillen

Het percentage Europese ambtenaren uit ondervertegenwoordigde landen blijft hoger bij instapprofielen. In 2017 waren tien EU-landen ondervertegenwoordigd, waaronder Duitsland en Frankrijk. In 2021 was het aantal gestegen naar 13, en vorig jaar had Frankrijk de achterstand ingelopen, hoewel Duitsers nog steeds slechts half van hun doelstelling vertegenwoordigd zijn. België is, waar de meeste EU-werknemers werkzaam zijn, het meest oververtegenwoordigd; hoewel slechts 3,1% streefcijfer wordt aangehouden, vormen zij 8,5% van het personeel.

Rond eind 2024 was 16% van de instapprofessionals Italiaans, ver boven de norm van 11%. Griekenland zat met 6,3% twee keer boven diens plafond van 3,1%. Frankrijk, Spanje en Duitsland scoren respectievelijk op 12%, 11,4% en 7,9%, waarbij Duitsland nog ver verwijderd is van haar aanbevolen 13,8%.

Oorzaken van ondervertegenwoordiging en de effectiviteit van het selectieproces

Verschillende factoren dragen bij aan de vertekening. Een belangrijke oorzaak is dat het hoofdkeuringsexamen voor publieke functies, dat sinds 2019 niet meer adequaat wordt georganiseerd, niet meer functioneel is. Dit is het primaire toelatingsexamen voor lange termijn functies binnen de EU. Technische problemen bij de recruitmentsystemen hebben herhaaldelijk de selectieproces verstoord, bijvoorbeeld doordat bijna 10.000 kandidaten voor vertaalvacatures hun examen moesten herhalen omdat het online platform meerdere juiste antwoorden toestond waar er maar één mochten zijn.

Het EU-recruitmentsysteem wordt omschreven als complex en niet gebruiksvriendelijk. Hierdoor vertrouwen kandidaten vaker op kortlopende contracten binnen de EU-instellingen, in de hoop daarmee toegang te krijgen tot interne selectieprocedures. Vaak worden ambtsgenoten aanbevolen voor tijdelijke functies die, in tegenstelling tot openbare examens, nog wel worden georganiseerd. Deze achterdeur bevordert de bestaande patronen waarbij landen met meer gevestigde medewerkers meer nieuwe rekruten aanwerven, wat de ongelijkheid verder versterkt.

Juridische en politieke ontwikkelingen

Een mogelijk belangrijke verandering kan komen door een uitspraak van het Europees hof van justitie. Spanje, Italië en Frankrijk protesteren tegen de nieuwe aanpak van het Europees Parlement om aanwervingsrondes te beperken tot bepaalde ondervertegenwoordigde nationaliteiten, zoals Oostenrijkers. Ze stellen dat quota in strijd zijn met de EU-regels omtrent meritocratische selectie. Een senior parlementair functionaris, Ellen Robson, liet weten dat ze verwacht die rechtszaak te winnen, aangezien meer dan tien landen de nationale selectieprocedures ondersteunen.

Indien het Parlement aan haar zijde blijft, kan dat leiden tot meer druk op de Commissie om soortgelijke maatregelen te nemen.