Rommel in huis kan soms lijken alsof het zich vanzelf opstapelt – zelfs als je elke dag een beetje opruimt. Mijn buurvrouw zei laatst dat haar keuken áltijd een warboel is, terwijl zij toch echt niet lui is. Misschien ligt het niet alleen aan het opruimen zelf, maar aan hoe je het aanpakt. Hier zeven niet-zo-voor-de-hand liggende tips om die rommel voor eens en altijd een stap voor te zijn.
1. Maak een ‘lege plek’ voor dagelijkse spullen
We kennen het wel: je komt thuis, neemt je tas, sleutels of post mee, en laat alles ergens ‘even’ liggen. Klinkt onschuldig, maar juist die plek wordt snel een rommelhoop. Bedenk van tevoren een vaste plek waar zoiets hoort, en zorg dat daar ook echt ruimte voor is. Bijvoorbeeld een mandje bij de deur – ja, klinkt simpel, maar werkt.
2. Investeer in multifunctionele opbergers
Je hebt vast wel die standaard dozen en manden, maar probeer eens meubels of opbergers die meer kunnen dan één ding. Zoals een poef met opslag erin of een wandrek met haakjes. Mijn collega uit Haarlem zweert erbij, omdat het ruimte bespaart en daardoor voelt je huis sneller opgeruimd.
3. Zet rituelen in plaats van routinematig opruimen
Opruimen als taak voelt vaak als een verplichting en wordt makkelijk uitgesteld. Wat helpt: maak er een ritueel van. Bijvoorbeeld elke avond voor het slapen een minuut pakken wat buiten zijn plek ligt. Dat klinkt als weinig, maar het scheelt later veel stress.
4. ‘Out of sight’ werkt alleen als het echt weg is
Veel mensen stoppen spullen in dozen of kastjes zonder echt te bepalen of ze het nodig hebben. Maar als je maar blijft bewaren ‘voor het geval’, stapelt het alsnog op. Hier werkt mijn moeder’s tip: “Als je het een jaar niet gebruikt hebt – weg ermee.” Misschien streng, maar het kan bevrijdend zijn.
5. Gebruik de achterkant van deuren of kasten
Kleine ruimtes vooral kunnen achter deuren worden benut. Haakjes, kleine zakjes of zelfgemaakte opbergers maken heel veel verschil. M’n vriendin uit Utrecht gebruikt dat voor haar schoonmaakspullen – zo liggen ze niet meer op het aanrecht én zijn altijd binnen handbereik.
6. Regelmatige ‘rommel-detox’ momenten
Iedere maand even door je spullen lopen, maakt dat je niet overweldigd raakt. Je hoeft niet meteen gigantisch te poetsen — gewoon kijken wat je écht gebruikt. Het fijne: dit kan ook Goedweer-dag in het park of wachten bij de kapper zijn. Het kost nauwelijks tijd, maar scheelt later bergen frustratie.
7. Creëer ruimte voor ‘rommelvrije zones’
Het klinkt misschien overdreven, maar een plek in huis waar echt niets mag rondslingeren helpt enorm voor je hoofd. Bijvoorbeeld de eettafel of je bed. Mijn partner klaagt nog steeds als er iets op de tafel blijft liggen – en eerlijk, het helpt om bewust te worden van je gewoontes.
Dus ja, rommel voorkom je niet alleen met stofzuigen en boenen. Het gaat om gewoontes, plekken en vooral je mindset. misschien werkt het voor mij heel goed, misschien voor jou minder – maar zo’n kleine verandering kan al wel het verschil maken. Probeer het eens uit, en laat weten hoe dat ging. Heb je zelf nog een goeie tip die niemand lijkt te kennen? Ik ben benieuwd!
