Wat betekent het niet voor de Europese wetgeving over AI-verantwoordelijkheid?

De stemming binnen het Europees Parlement over de juridische stappen tegen de Commissie

Op woensdag besloot de juridische commissie van het Europees parlement niet aan te bevelen de Europese Commissie voor de rechter te dagen vanwege haar beslissing om de legislative voorstel voor de AI-verantwoordelijkheid terug te trekken. Verschillende bronnen binnen de commissie bevestigden deze uitslag aan Euractiv.

Het voorgestelde wetsvoorstel had gericht moeten zijn op het verduidelijken van de aansprakelijkheid wanneer AI-systemen schade veroorzaken. Echter, in februari onthulde de Europese Commissie dat zij het voorstel zou intrekken, samen met een ander voorstel betreffende patenten.

De plotselinge beslissing van de Commissie heeft al geleid tot juridische conflicten met het parlement. Vorige maand stemden de volksvertegenwoordigers om de Commissie voor de rechter te dagen, vanwege het terugtrekken van dat patentenvoorstel. Nu is er dus geen consensus over verdere juridische stappen in het geval van de AI-regelgeving.

De context en mogelijke achterliggende redenen

De timing van de beslissing van de Commissie roept vragen op, vooral omdat het intrekken van de voorstellen kort volgde op een ontmoeting tussen Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en de Amerikaanse vicepresident JD Vance op de Paris AI Action Summit. Tijdens dat summit uitte Vance stevige kritiek op de regelgeving binnen de Europese Unie omtrent kunstmatige intelligentie.

Deze gebeurtenis werd door sommige waarnemers geïnterpreteerd als mogelijk verband met de gekozen timing van de beleidswijziging, hoewel daar geen officiële bevestiging voor is.

Andere lopende juridische kwesties binnen het parlement

Naast de situatie rond de AI-regelgeving, is er nog een andere belangrijke juridische procedure gaande. De socialistische Europees Parlementslid Tiemo Wölken voert een transparantieprocedure tegen de Commissie. Hij zoekt toegang tot documenten over de ontmoeting tussen Ursula von der Leyen en JD Vance. Deze procedure onderstreept het voortdurende streven naar meer openheid en controle binnen de Europese Unie.