Interne documenten onthullen conflicten over de structuur van het industriële fonds
Volgens een document dat door Euractiv is ingezien, is er binnen de Europese Unie een felle strijd ontstaan tussen rijkere en armere landen over de wijze waarop het nieuwe industriële fonds van €234 miljard verdeeld moet worden. Deze strijd draait om de vraag of de toewijzing van de middelen gebaseerd moet zijn op de kwaliteit van de voorstellen of op andere criteria.
De armer wordende lidstaten willen dat hun kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en regio’s een rechtvaardig deel van de fondsen ontvangen, zodat ze kunnen deelnemen aan het opwaarderen van de investeringen binnen de EU. Daarentegen zijn de rijkere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, van mening dat de verdeling gebaseerd moet blijven op de kwaliteit en haalbaarheid van de projecten, wat vooral hun grote, goed gefinancierde bedrijven ten goede komt.
Verdeelde standpunten over de toewijzingscriteria
Een opvallend voorstel uit het document is dat Malta zich sterk inzet voor een minimale toewijzing van 30% van het Europese Competitie-Fonds (ECF) voor kleine en middelgrote ondernemingen. Andere landen zoals Polen, Roemenië, Bulgarije, Kroatië en Griekenland pleiten voor speciale ondersteuning voor kmo’s en regio’s met minder middelen, inclusief een minimumquota van 50% voor kmo’s door Athene voorgesteld.
De landen van Italië, Portugal en Tsjechië willen ook een mechanisme dat zorgt voor een eerlijke spreiding, zodat het fonds niet in de praktijk alleen de rijkste economieën bevoordeelt. Daarentegen dringt Duitsland aan op verdere specificaties in de toekenning op basis van verdiensten, en wil het dat de criteria meer bindend worden.
Principes en beleidstrouw van Frankrijk en andere landen
Frankrijk benadrukt dat de principes van uitmuntendheid, Europese voorkeur en het versterken van de strategische autonomie de enige leidende beginselen mogen blijven bij het gebruik van het fonds. Deze standpunten wordt ondersteund door commentaar uit Zweden, Finland, Nederland en België.
De discussie krijgt een extra dimensie doordat zowel Frankrijk als Duitsland zich verzetten tegen een mogelijke beperking voor kleinere EU-landen bij de toegang tot het industriële fonds. Deze landen maken zich zorgen dat een te strikte selectie of verdelingsmechanismen hun eigen economische belangen kunnen schaden.
Rekening houden met bestaande bezuinigingen en politieke pressie
De eisen van de armere lidstaten komen in een context waarin zij reeds geconfronteerd worden met significante bezuinigingen op subsidies voor landbouw en regionale ontwikkelingsprojecten in het voorstel voor de EU-begroting van €2 biljoen. Deze landen zoeken daarom naar compensatie in andere onderdelen van de begroting.
De Duitse ambassadeur bij de EU, Thomas Ossowski, heeft gedreigd dat Duitsland verdere bezuinigingen op deze subsidies zal doorvoeren, mochten de criteria voor de verdeling van het fondsen niet voldoende gebaseerd zijn op prestaties en meritocratische principes.









