Aankondiging en standpunt van Nederland
Op maandag begon een bijeenkomst van EU-verdedigingsministers in Brussel, waarbij Nederland een financiële toezegging van €250 miljoen deed voor de levering van wapens aan Oekraïne. Tijdens deze vergadering werd besproken op welke wijze steun aan Kiev vorm moet krijgen, maar hierover was nog geen consensus bereikt. De Nederlandse minister van Defensie, Ruben Brekelmans, benadrukte dat de sluimerende vredesonderhandelingen niet afgeleid mogen worden van de volledige en uitgebreide steun aan Oekraïne.
De bijdrage van Nederland en de context
Brekelmans benadrukte dat de bijdrage van Nederland aan het NATO PURL-pakket, dat zich richt op Amerikaanse wapens zoals luchtverdedigingsraketten en F-16 munitie, een illustratie is van het vasthouden aan deze steun. Nederland zette zich in het begin van juli in voor het eerste PURL-pakket, een initiatief waarmee NATO-landen militaire benodigdheden bundelen voor Oekraïne, met een totale waarde van circa 500 miljoen dollar (ongeveer 424 miljoen euro).
Zo’n pakket bevat de meest dringende militaire behoeften van Oekraïne, aangedragen door Kiev en gebundeld door NATO. Daarna worden deze pakketten door andere landen, waaronder Canada en diverse Europese staten, gefinancierd. Nadat de Verenigde Staten onder voormalig president Donald Trump klaagden dat zij te veel van de steunbelasting op zich namen, werd het PURL-systeem geïntroduceerd. Het doel was om de lasten evenrediger te verdelen.
Internationale steun en toekomstplannen
Tot op heden hebben meer dan twintig landen de initiatief gesteund, waaronder Australië en Nieuw-Zeeland, die vermoedelijk de eerste niet-NATO-landen zullen zijn die zich hierbij aansluiten. Oekraïne mikt erop om maandelijks voor circa 1 miljard dollar aan steun te verkrijgen via PURL, wat neerkomt op twee pakketten per maand.
In dezelfde lijn herhaalde Duitsland zijn toezegging van steun van circa 11,5 miljard euro voor Oekraïne in het komende jaar. Daarnaast wees Liene Gātere, vice-minister van Defensie van Letland, erop dat haar land al 0,3% van het jaarlijkse BBP heeft bijgedragen en voornemens is dit in de toekomst met nog eens 0,25% te verhogen.
Gātere riep andere landen op om zich eveneens actief in te zetten en hun bijdrage te verhogen.
