Maritieme Sector Ontwikkelt Positieve Reacties op Duurzaam Transportplan, Maar Kritiek Blijft

Invoering van het Strategisch Investeren in Duurzame Transportmiddelen

Begin november presenteerde de Europese Commissie het Sustainable Transport Investment Plan (STIP) als een raamwerk dat de energietransitie in alle vervoerswijzen moet ondersteunen, met bijzondere aandacht voor de luchtvaart en watertransport. Het plan is bedoeld als een eerste stap richting investeringen in schonere brandstoffen en wordt door de maritieme sector overwegend positief ontvangen. Desalniettemin wijzen leiders uit de industrie op de beperkingen van het budget en de behoefte aan meer uitgebreide maatregelen en financieringsmiddelen om de ambities effectief te realiseren.

Visie van de Europese Commissie en Sectorale Reacties

Tijdens een toespraak in het Europees Parlement op 27 november benadrukte Commissaris Maria Luís Albuquerque het belang van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen voor de luchtvaart en scheepvaart, evenals voor de strategische autonomie van de EU. Ze erkende dat de ontwikkeling en productie van deze brandstoffen in Europa versterkt moeten worden, vooral nu landen als China en de Verenigde Staten snel vorderen op dit gebied.

De Europese rederijen beschouwen het plan als een nuttige eerste stap die bestaande gaten en tekortkomingen in het huidige beleid en financieringsstructuur blootlegt. Sotiris Raptis, secretaris-generaal van de European Shipowners’ Association (ECSA), merkte op dat het onderwerp van investeren in schonere brandstoffen nu centraal staat in het concurrentiebeleid van de EU. Het plan wordt gezien als noodzakelijk voor het behoud van de industriële capaciteit, het versterken van de concurrentiekracht, het verminderen van de afhankelijkheid van energiebronnen en het streven naar netto nul emissies.

Uitdagingen en Kritische Punten

Voor de Griekse scheepseigenaren vertegenwoordigt het plan een positieve en tijdige beleidsinitiatief van de Commissie. Zij erkennen de zorgen over brandstofbeschikbaarheid, technologische neutraliteit en investeringsvereisten, maar wijzen ook op dat de geschatte benodigde investeringen de geprojecteerde financiering overstijgen. Het geplande budget van bijna €3 miljard zou niet voldoende zijn om het prijsverschil tussen traditionele en duurzame brandstoffen te verkleinen, dat volgens onderzoeken tot vier keer hoger kan liggen.

Een ander punt van zorg is het ontbreken van een bindende verplichting voor brandstofleveranciers om duurzame mariene brandstoffen (SMF) beschikbaar te stellen op de markt. Het huidige voorstel erkent de noodzaak om de adoptie van schonere brandstoffen te versnellen, maar stelt geen verplichtingen voor Europese leveranciers om dergelijke brandstoffen te leveren, in tegenstelling tot wat bijvoorbeeld in de luchtvaartsector gebeurt.

Vooruitgang en Positieve Ontwikkelingen

Ondanks de zorgen toont de Commissie in haar voorstel enkele constructieve benaderingen. Zo wordt benadrukt dat LNG – vloeibaar gemaakt aardgas – wordt erkend als overgangsbrandstof die emissiereductie bevordert, wat een bevestiging is van de rol onder het EU Green Deal-beleid. Het promoten van bilaterale partnerschappen en het ontwikkelen van groene scheepvaartknopen op mondiale markten om brandstofproductie en infrastructuur te versnellen, wordt eveneens positief beoordeeld.

Daarnaast wordt het onderzoeken van nieuwe financieringsinstrumenten, los van het Innovation Fund, door de sector als een positieve stap gezien. De Europese scheepseigenaren ondersteunen vooral het voorstel om veilingoplossingen en het gebruik van nationale emissiehandelssystemen (ETS) te benutten voor het stimuleren van schonere brandstoffen in de scheepvaart. Raptis wees erop dat de €9 miljard bijdrage van de sector aan de kosten significant kan helpen bij het dichten van de markt- en prijsverschillen tussen conventionele en duurzame brandstoffen.

Toekomstige Richtingen en Beleidsontwikkelingen

Vooruitkijkend onderstrepen de sectorale vertegenwoordigers dat een volledige afstemming van EU-klimaatwetgeving met internationale maatregelen, zoals die van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), cruciaal is. Raptis benadrukte dat het garanderen van een gelijk speelveld internationaal noodzakelijk is voor de concurrentiekracht van de Europese scheepvaart.

Verder pleiten de Griekse scheepseigenaren voor het invoeren van een bindende voorschrift voor brandstofleveranciers om de markttoegang tot duurzame en veilige scheepvaartbrandstoffen te waarborgen binnen de EU. Daarnaast blijft het belang bestaan van technologische neutraliteit, vooral voor sectoren met de moeilijkst te reduceren emissies, zoals de scheepvaart. Het vereenvoudigen van administratieve procedures en het verminderen van rapportageverplichtingen voor kleine en middelgrote ondernemingen blijven essentiële prioriteiten om de operationele efficiëntie te behouden.