Een krappe stemming in het Parlement
De Franse Kamer van Volksvertegenwoordigers stemde recent met een uiterst kleine marge over een wetsvoorstel voor de financiering van de sociale zekerheidsstelsels. De beslissing resulteerde in een overwinning, zij het fragiel, voor minister Sébastien Lecornu. De stemming eindigde met 247 verkozen stemmen voor en 234 tegen. Deze balans illustreert de uiterst gespannen politieke dynamiek rondom het begrotingsproces.
Het belang van compromissen en de beslissing om de procedure niet te versnellen
Na de bekendmaking van de uitslag benadrukte Lecornu dat het bereiken van compromissen essentieel is voor het maken van vooruitgang in het algemeen belang. Hij besloot af te zien van gebruik te maken van Artikel 49.3 van de Grondwet, dat het mogelijk maakt wetten te passeren zonder stemming. Hiermee gaf hij opnieuw controle terug aan een meer gefragmenteerd parlement dan ooit tevoren. In de praktijk betekende dit dat hij enkele tegenstanders – vooral vanuit de linkerzijde – wist te overtuigen om toch akkoord te gaan, ondanks hun aanvankelijke weerstand.
De laatste inhaalslagen en politieke manoeuvres
Gedurende de laatste debate dag behaalde de regering een significante overwinning door de parlementariërs van de Groene Partij te laten abstacteren. Deze partij had oorspronkelijk stem tegen het voorstel willen uitbrengen, maar werd door een voorstel tot wijziging van de maximumbudgetten voor de gezondheidszorg meegevoerd. Daarnaast slaagde Lecornu erin om binnen de zogenaamde “centrale blokk groep” – een coalitie die eerder de regeringen van Michel Barnier en François Bayrou ondersteunde maar kritiek uitte op concessies richting links – enige consensus te verkrijgen. Bruno Retailleau, voorzitter van de rechtse partij Les Républicains (LR), riep aanvankelijk op tot oppositie en waarschuwde voor een “fiscaal, sociaal en democratisch stilstandpunt”, maar uiteindelijk stemden 18 van de 49 partijleden toch voor het compromis.
Inhoud en aanpassingen van het wetsvoorstel
De uiteindelijk aangenomen tekst wijkt aanzienlijk af van het oorspronkelijke voorstel van de regering. Het oorspronkelijk geplande tekort voor de sociale zekerheid in 2026 van 17,6 miljard euro werd door Lecornu tijdelijk opgeschort tot januari 2028. De hervorming van de pensioenleeftijd – van 62 naar 64 jaar – werd hiermee uitgesteld. Daarnaast werden maatregelingen die kosten konden besparen, zoals verhogingen in de niet-vergoedde kosten van medicijnen en medische consulten, geschrapt. Eveneens werden pensioenen en andere sociale uitkeringen niet langer geïndexeerd op inflatie.
Reacties en toekomstverwachtingen
Minister van Arbeid Jean-Pierre Farandou beschouwde het ontwerp van de begroting als “niet perfect”, vooral omdat bepaalde bezuinigingsmaatregelen werden afgewezen. Desondanks waardeerde hij het bereikte compromis. Volgens prognoses van minister Stéphanie Rist zou het tekort van de sociale zekerheidsbegroting in het komende jaar uitkomen op ongeveer 19,6 miljard euro, een verbetering ten opzichte van 23 miljard euro dit jaar. Lecornu’s eerste succes ligt hierin dat hij zich sinds 10 september heeft ingezet voor het snel aannemen van een begroting voor 31 december. Echter, de grootste uitdaging moet nog komen, aangezien de wetgeving nu naar de Senaat gaat en de onderhandelingen over het budget tussen de twee kamers waarschijnlijk complexer zullen worden. In gesprekken met Le Monde gaf Boris Vallaud, leider van de socialistische fractie, aan dat er nog geen duidelijk pad naar oplossingen zichtbaar is, vooral in het licht van de strakke begrotingsdoelstellingen voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen in maart volgend jaar.









