Een belangrijke stemming met grote consequenties
De Franse voormalige premier Sébastien Lecornu staat voor een beslissende stemming op dinsdag in de Nationale Assemblee, waarin het wetsvoorstel voor de financiering van de sociale zekerheid in 2026 wordt besproken. Dit voorstel vormt een kernstuk van zijn begrotingsstrategie en het verloop ervan kan afhangen van slechts een beperkt aantal stemmen.
Vorige week vrijdag stemden de volksvertegenwoordigers met een nipte meerderheid in het voordeel van de inkomstencomponent van het voorstel (166 tegen 140), mede dankzij het afwezig zijn van verschillende parlementsleden van de extreem-rechtse partij Rassemblement National (RN).
Deze keer zal dat niet het geval zijn: Jean-Philippe Tanguy, afgevaardigde namens RN, heeft zondag verklaard dat de partij volledig aanwezig zal zijn, wat de onzekerheid over de uiteindelijke teling verhoogt. Zowel de steun van partijen die traditioneel dicht bij de voormalige “centrale blok” stonden – vermoedelijk de kernbasis van Lecornu – als de houding van andere politieke groeperingen lijken te verslappen, vooral na concessies die aan de socialistische partij (PS) zijn gedaan, waaronder uitstel van de pensioenhervorming uit 2023 en gerichte belastingverhogingen.
Politieke spanningen en de steun van coalitiepartners
De leider van de conservatieve partij Les Républicains, Bruno Retailleau, heeft het wetsvoorstel bestempeld als een “fiscale, sociale en democratische blokkeringsactie” en heeft zijn 50 parlementariërs opgeroepen om tegen te stemmen. Ook Édouard Philippe, voormalig premier en nu hoofd van de gematigde partij Horizons, heeft zich gedistantieerd en op 2 december aangegeven het begrotingspakket niet te kunnen ondersteunen. Als inmiddels aangekondigde kandidaat voor de presidentsverkiezingen in 2027, houdt hij zich hiermee niet aan de partijlijn en kiest hij voor een onafhankelijke positie.
De steun van partijen die meestal loyaliteit tonen aan de centrumpolitiek lijkt verder te verschuiven, wat het moeilijker maakt voor Lecornu om zijn plannen door te voeren.
Een dreigende crisis en mogelijke gevolgen
De Franse minister van Arbeid, Jean-Paul Farandou, waarschuwde dat het afwijzen van het sociale zekerheidswetsvoorstel zou kunnen leiden tot een “politieke, economische en sociale crisis”. De woordvoerster van de regering, Maud Bregeon, riep rechts op om “budgettaire verantwoordelijkheid” te tonen.
Een intern rapport van de Sociale Zekerheidsdirectie voorspelt dat het niet aannemen van het voorstel het verdere proces kan vertragen tot maart of april, wat het tekort boven de €30 miljard zou laten uitkomen, ver boven de verwachte €23 miljard in 2025 – ver buiten de aanvankelijk geplande €17,4 miljard.
Dit zou ook een grote politieke schade voor Lecornu betekenen, die ervoor gekozen heeft te onderhandelen met parlementsleden in plaats van gebruik te maken van artikel 49.3 van de Franse grondwet. Met dat artikel kan een wetsvoorstel zonder stemming worden aangenomen.
Voorlopig blijft Lecornu volhouden dat hij niet zal aftreden indien het wetsvoorstel wordt rejected, hoewel hij veel kritiek kan verwachten van de oppositie als hij niet slaagt in de sleutelopdracht die hij zichzelf heeft gesteld: het verkrijgen van goedkeuring voor de begroting.
De rol van de socialistische partij en het verdere proces
Op maandag prees Olivier Faure, leider van de socialistische partij, de “betrouwbaarheid” van Lecornu tijdens de onderhandelingen en riep zijn volksvertegenwoordigers op het compromis te ondersteunen. Tegelijkertijd blijft er risico’s bestaan, aangezien de linkse partij La France insoumise de socialisten beschuldigt van een “alliantiewisseling”.
Na de stemming over de financiering van de sociale zekerheid moeten de parlementsleden verder met het bredere Staatshoofdstuk, dat momenteel door de Senaat wordt besproken.
Volgens artikel 47 van de Franse grondwet moet deze begroting vóór 23 december middernacht worden goedgekeurd. Als dat niet lukt, kan de regering besluiten om via ordonnanties of een speciale begrotingswet te handelen.
Het afgelopen weekend verdedigde Lecornu het wetsvoorstel als “een noodzakelijke stap die door het parlement wordt gewenst”, en erkende hij dat de tekst “niet perfect is, maar wel de beste begrotingsoptie op dit moment”.









