Voorgestelde uitbreiding van het vrijwillige scanproces voor CSAM
De Europese Commissie heeft een voorstel ingediend om de tijdelijke regels voor het vrijwillig scannen van digitale diensten op kindermisbruikmateriaal (CSAM) met twee jaar te verlengen. Indien het voorstel wordt goedgekeurd, blijft deze regeling van kracht tot april 2028.
Momenteel kunnen technologiebedrijven op vrijwillige basis hun platforms scannen op sporen van kinderporno, gebaseerd op een afwijking binnen de EU-richtlijn ePrivacy. Deze afwijking loopt echter af in april 2026, zonder dat er op dat moment een permanente wettelijke basis voor deze scans is overeengekomen. Het voorstel van de Commissie is bedoeld om te voorkomen dat bedrijven hun belangrijke instrument verliezen in de strijd tegen CSAM.
Een intentie tot een permanente regeling voor het aanpakken van CSAM werd al in 2022 voorgesteld, maar ondervond stevige tegenstand in het Europees Parlement en vooral in de Raad. Pas in november vorig jaar werd de Raad akkoord met haar mandaat voor verdere onderhandelingen over de regelgeving.
Controverse en maatschappelijke reacties
Het wetsvoorstel stuitte op felle weerstand van privacy-advocaten en andere critici. Zij vrezen dat het gebruik van scans zonder strikte grenzen kan leiden tot massale controle van communicatie van Europeanen. Tegenstanders beschouwen de wet als een vorm van ‘chatcontrole’, en deze sterke oppositie heeft ertoe geleid dat sommige lidstaten de bepalingen voor verplichte scans uit het voorstel hebben verwijderd.
De leden van het Europees Parlement bereikten hun standpunt over de kwestie ongeveer twee jaar geleden. Hierdoor konden de trilogalegingen, overleg tussen het Parlement, de Raad en de Commissie, begin december starten. Omdat de tijdelijke scanregels in april aflopen, is de verwachting dat het onmogelijk zal zijn om de permanente wet voor die datum goed te keuren en in werking te laten treden.
Vooruitzichten en komende onderhandelingen
Tijdens de eerste triloogvergadering over de CSAM-wetgeving gaf de Commissaris voor Binnenlandse Zaken, Magnus Brunner, aan dat hij een verlenging van de tijdelijke regeling zou voorstellen aan de EU-instellingen. Zowel het Europees Parlement als de Raad krijgen nu beperkte tijd om hierover tot overeenstemming te komen, zodat de regeling vóór april van kracht kan blijven en er geen juridische lacune ontstaat.









