Het SAFE-programma en de samenwerking tussen de EU en Canada
Op maandag kondigden de Europese Unie en Canada officieel aan dat Ottawa toegang krijgt tot het SAFE-programma, een Europees financieringsinitiatief ter waarde van 150 miljard euro, wat neerkomt op ongeveer 174 miljard dollar. Dit programma is ontworpen om deelnemende landen gunstige leningen te verstrekken voor de gezamenlijke aankoop van wapens en defensiemateriaal. Het primaire doel is om de samenwerking tussen de partners te stimuleren, de defensiedoelstellingen te behalen en de uitgaven efficiënter te beheren.
De prioriteiten en strategische motieven van het akkoord
Volgens Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, en Mark Carney, de Canadese premier, vormt SAFE een instrument om de betrekkingen te versterken in een periode die gekenmerkt wordt door geopolitieke onrust. In hun gezamenlijke verklaring benadrukten zij dat deze overeenkomst niet alleen een volgende stap is in de intensivering van de samenwerking, maar ook een symbolisch teken dat de prioriteiten van de Europese Unie en Canada op één lijn liggen. Beiden onderstrepen dat de samenwerking vooral moet leiden tot veerkrachtige defensieleveringsketens tussen de industrieën van beide regio’s, wat van groot belang is voor de wereldwijde veiligheid.
Financieringsvoorwaarden en deelnamecriteria
Het SAFE-programma, dat staat voor Security Action for Europe, beoogt leningen op gunstige voorwaarden aan deelnemende landen aan te bieden, zodat zij wapens kunnen kopen samen met andere partners. Deelname vereist dat landen financieel bijdragen aan het initiatief. Dit bleek afgelopen week een struikelblok voor het Verenigd Koninkrijk, dat eveneens interesse had getoond om zich bij SAFE aan te sluiten, maar zich satte op de vraag of het deelnemingsgeld betaalbaar was. Het VK maakte bekend dat pogingen om deel te nemen aan SAFE, wat voordelig zou zijn geweest voor de Britse wapenfabrikanten, niet succesvol waren.
Projectvereisten en uitzonderingen
De samenwerking onder SAFE stelt eisen aan de productie van de betrokken wapens en onderdelen. Minimaal 65 procent van de componenten moet binnen de 27 lidstaten van de Europese Unie worden gemaakt, hoewel partnerlanden zoals Canada mogelijk vrijstellingen kunnen krijgen. Het programma richt zich op het versterken van de Europese defensie-industrie, vooral met oog op de toenemende militaire dreiging vanuit Rusland en het gebrek aan engagement van de Verenigde Staten in Europese veiligheidsaangelegenheden.








