EU bereikt akkoord om vervroegde ingangsdatum en herziening van de ontbossingswet uit te stellen

Beschikbaarheid van de regelgeving en kernpunten van het akkoord

Op donderdagavond hebben EU-leden een politiek akkoord bereikt om de uitvoering van de EU-bestrijdingswet op ontbossing (EUDR) met een jaar uit te stellen. Daarnaast wordt een herzieningsclausule geïntroduceerd, gericht op het vereenvoudigen van de regelgeving, die uiterlijk april 2026 geëvalueerd zal worden.

Dit akkoord, dat in één ronde onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad tot stand kwam, moet nu nog formeel worden goedgekeurd door het Europees Parlement tijdens de plenaire zitting in Straatsburg in de week van 15 december. Vervolgens moeten ook de lidstaten definitief instemmen met de maatregel.

Het implementatietraject van de wet werd al eerder uitgesteld na een vergelijkbare, eendimensionale onderhandelingsfase in december vorig jaar.

Inhoud van het akkoord en gevolgen voor bedrijven

De overeenkomst bevestigt dat ondernemingen die producten zoals cacao, koffie, soja, palmolie, rubber, vee en hout op de EU-markt plaatsen, nu tot eind 2026 de tijd krijgen om aan de due diligence-verplichtingen te voldoen. Deze verplichtingen vereisen dat zij kunnen aantonen dat hun toeleveringsketens niet zijn verbonden met ontbossing.

Voor kleine bedrijven geldt dat zij pas vanaf 30 juni 2027 aan deze plichten hoeven te voldoen, wat een versoening is in de afspraken.

Daarnaast zijn het Parlement en de Raad overeengekomen om uiterlijk april 2026 een nieuwe impactanalyse op te laten stellen. Dit biedt mogelijk de ruimte om de wetgeving later opnieuw te beoordelen of aan te passen.

Reacties en meningen vanuit de politiek

De socialist Delara Burkhardt gaf aan dat de uitkomst weliswaar werd verwacht, maar toch teleurstellend was. Ze stelde dat er twee duidelijke rode lijnen waren: de herzieningsclausule mag niet worden ingezet voordat de regelgeving daadwerkelijk van kracht wordt.

Voorafgaand aan de onderhandelingen had Christine Schneider, onderhandelaar namens het European People’s Party, gezegd dat de clausule voor herziening niet noodzakelijk betekent dat de volledige tekst in april opnieuw wordt besproken. Ze benadrukte dat het vooral bedoeld is om tijdige besluitvorming mogelijk te maken, zonder onder tijdsdruk te staan.

De politici waren het ook eens over de uitzondering van gedrukte producten zoals boeken, kranten en afbeeldingen uit de reikwijdte van de wet. Deze wens kwam voort uit de wensen van de parlementariërs.

Green MEP Marie Toussaint uitte haar zorgen dat de uitzondering voor gedrukte producten de deur zou openen voor verdere vrijstellingen, bijvoorbeeld voor leer. Ze stelde dat dit geen technische aanpassing is, maar een politieke afbraak van de regelgeving.