De discussie over defensie en de toekomstige behoefte aan mankracht
In Europa staat het debat over defensie opnieuw centraal en draait het om één fundamentele vraag: hoeveel mensen kunnen daadwerkelijk vechten wanneer dat nodig is? Nu militaire dienstplicht in veel landen weer wordt ingevoerd, bereidt het continent zich voor op een soort oorlog die men lange tijd had achtergelaten. De voortdurende oorlog in Oekraïne, die begon nadat Rusland in 2022 zijn buurland binnenviel, heeft duidelijk gemaakt dat moderne oorlogvoering vooral gaat om het exact afstemmen van troepen op de beschikbare reserves. Op dit moment beschikt Europa, gezien de actuele situatie, niet over voldoende manschappen om te winnen.
De dringende behoefte aan efficiënte uitbreiding van het leger
Overheden zoeken nu snel en kosteneffectief manieren om hun militaire capaciteit te vergroten en zich aan te passen aan een wereld waarin afschrikking steeds meer afhankelijk wordt van de hoeveelheid strijdkrachten die daadwerkelijk inzetbaar zijn. Naarmate de defensiebudgetten toenemen, herstructureren Europese landen stilletjesaan de menselijke basis van hun militaire machtsstructuren. Het gaat niet alleen om wapens of tanks. In 2024 besteedde de Europese Unie gezamenlijk een recordbedrag van 343 miljard euro aan defensie, dat ongeveer 1,9% van het bruto binnenlands product (bbp) vertegenwoordigt. Een aanzienlijk deel hiervan is bestemd voor personeel en paraatheid.
Militaire dienstplicht als noodmaatregel
In veel landen wordt de dienstplicht snel gezien als een back-upplan in geval van crisis. Wat betreft de mankracht, beschikt de NAVO over ongeveer 3,44 miljoen militairen volgens recentste gegevens. Wanneer de Verenigde Staten uit de rekensom worden gehaald, resteert er nog ongeveer 2,11 miljoen actieve troepen in de westerse alliantie, waarvan slechts 1,5 miljoen afkomstig zijn uit EU-landen. Echter, deze cijfers geven geen volledig beeld van de echte kracht van defensie, omdat reserves hierin niet zijn meegenomen. Dit zijn meestal civiele vrijwilligers die parttime dienst doen en opgeroepen kunnen worden in geval van behoefte, om zo een snelle uitbreiding van de manschappen mogelijk te maken tijdens conflicten. Dit systeem helpt de kosten in vredestijd laag te houden, terwijl het tegelijkertijd een getrainde reservekracht behoudt die snel gemobiliseerd kan worden.
De rol van reservetroepen en oosterse betrokkenheid
De grote militaire machten van het Westen vormen het merendeel van Europa’s professionele strijdkrachten. Toch zijn het vooral de landen aan de oostflank, zoals Polen, die de meeste reservekracht hebben opgebouwd. Estland heeft slechts 7.100 actieve militairen maar kan meer dan 41.000 reservisten oproepen. Finland brengt een kern van 23.000 professionele militairen in, die in tijden van oorlog met explosieve groei tot 280.000 kunnen uitbreiden. Sinds lange tijd maken Baltische staten en oosterse landen gebruik van dienstplicht. Dit werd alleen maar versterkt nadat Rusland zijn aanval op Oekraïne lanceerde en de dreiging voor Europa opnieuw onder de aandacht kwam. Estland bijvoorbeeld, heeft sinds haar onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie in 1991, een systeem van verplichte militaire dienst gehandhaafd.
De negen systemen van dienstplicht binnen de EU
In de Europese Unie zijn negen landen die een verplicht dienstplichtsysteem kennen: Oostenrijk, Cyprus, Denemarken, Estland, Finland, Griekenland, Letland, Litouwen en Zweden. Frankrijk en Duitsland hebben recent besloten hun reserves op te bouwen door middel van nieuwe systemen, zonder meteen terug te keren naar volledige dienstplicht. Frankrijk wil vanaf 2026 een vrijwillig nationaal dienstprogramma van tien maanden invoeren. Duitsland overweegt de dienstplicht weer in te voeren, na jarenlang afwezig te zijn geweest. De modellen verschillen echter sterk.
In de Scandinavische landen, zoals Zweden en Noorwegen, wordt gebruikgemaakt van selectieve en genderneutrale dienstplicht. Ze screenen volledige leeftijdsgroepen, maar roepen alleen het aantal mensen op dat nodig is, ongeveer 6.000 tot 8.000 per jaar. Dit helpt reserves niet leeg te slaan. Denemarken hanteert een hybride lotingssysteem. Oostenrijk, dat neutraal is gebleven, houdt traditionele dienstplicht voor mannen, maar biedt ook civiele vrijwilligersactiviteiten en alternatieven voor militaire dienst.
De Baltische landen beschouwen dienstplicht als een existentiële kwestie. Litouwen hervatte de dienstplicht in 2015 en werft nu circa 3.900 rekruten per jaar om de mobilisatieplannen geloofwaardig te houden. Letland gebruikt eveneens een selectief lotingssysteem. Het Griekse leger kent een van de langste dienstplichten, van negen tot twaalf maanden, mede vanwege langdurige regionale spanningen met Turkije.
Voordelen en prikkels van de dienstplicht
De voordelen van dienstplicht variëren per systeem. Over de hele EU worden vaak allerlei extra’s aangeboden, zoals toelagen, huisvesting, maaltijden, gezondheidszorg, vervoer, en soms ook onderwijs of studiefinanciering. Finland koppelt haar voordelen bijvoorbeeld rechtstreeks aan haar sociale zekerheidsstelsel, zodat jonge mensen niet financieel gestraft worden voor hun dienst. Oostenrijk biedt gestructureerde toelagen en logistieke ondersteuning voor zowel militaire als civiele dienst. Het ware voordeel van de dienstplicht blijkt pas op lange termijn toen men de oorlogservaring en de capaciteit ziet die in jonge burgers wordt opgebouwd; een korte periode in uniform kan regeneratief zijn voor de inzetbaarheid van de bevolking, zelfs tientallen jaren later, en geeft overheden een reserve die door professionele legers niet zomaar kan worden gerepliceerd.









