De stagnatie van de EU-transporttransitie: ideeën zijn present, uitvoering niet

Vertraagde invoering ondermijnt de klimaatambities van Europa

De overgang in het wegvervoer van Europa vormt momenteel een kritieke test voor de geloofwaardigheid van de continentale klimaatstrategie. Hoewel er brede overeenstemming is over de noodzaak tot verandering, blijft de daadwerkelijke uitvoering achter bij de ambities. Het wegvervoer wordt beschouwd als het meest diepgewortelde klimaatprobleem binnen de EU, omdat het de enige sector is waarin de emissies blijven toenemen, ondanks het bijsturen van andere sectoren zoals elektriciteit, bouw en industrie.

Vooral het grootste deel van de personenauto’s en vrijwel alle vrachtwagens blijven nog steeds op fossiele brandstoffen rijden. Gezien de lange levensduur van voertuigen – vaak meer dan tien jaar – betekent uitstel niet alleen het missen van doelen, maar zou het kunnen leiden tot een langdurige toename van vervuiling tot aan de jaren dertig van deze eeuw. Het risico ligt niet alleen in het niet halen van de gestelde emissie-reductiedoelen, maar in het vasthouden van extra vervuiling voor de lange termijn, met consequenties voor andere economische sectoren.

De overgang naar elektrische voertuigen

Volgens een recent rapport van het International Council on Clean Transportation (ICCT) presteren elektrische personenauto’s met batterij al beter qua emissies dan benzine- en dieselvoertuigen, ook als rekening wordt gehouden met productie en de huidige energiemix. Naarmate de elektriciteitsproductie verder decarboniseert, wordt het voordeel van elektrische voertuigen alleen maar groter, wat ze een stabielere investering maakt voor zowel consumenten, industrie als overheid.

In het vrachtvervoer, traditioneel bekend als het moeilijkst te transformeren segment, verschuiven de economische verhoudingen eveneens snel. Een studie over de totale eigendomskosten laat zien dat batterij-elektrische trucks dit decennium kostenevenwichtig worden met dieselvoertuigen op veel routes. Dit geldt vooral wanneer brandstof, onderhoud en laadkosten volledig worden meegenomen in de vergelijking. Wat ooit ver weg leek op technologisch vlak, wordt nu een realistische marktprikkel.

Andere academische studies onderstrepen dat emissievrije vrachtwagens niet alleen technisch haalbaar, maar ook commercieel rationeel worden. Voor langeafstandsvervoer kunnen batterij-elektrische en waterstof-brandstofcelsvoertuigen zelfs concurreren met dieselvoertuigen qua emissies en kosten, mits de juiste infrastructuur aanwezig is.

Het versterken van het energiesysteem

Recente onderzoeken tonen aan dat elektrificatie voordelen biedt die verder gaan dan het transport. Een modelstudie uit 2025, die 33 Europese landen analyseerde, concludeert dat volledige elektrificatie van landtransport kosteneffectief is, zelfs zonder strikte klimaatbeperkingen. Door het opladen van elektrische voertuigen af te stemmen op de productie van hernieuwbare energie, kan Europa de behoefte aan stationaire batterijopslag verminderen en de kosten van het energiesysteem verlagen.

Het is daarom van belang de afhankelijkheid tussen transport- en energiebeleid te erkennen. Elektrisch vervoer hangt niet alleen af van een schoon energiesysteem, het helpt er ook actief aan bij te dragen. Naarmate wind- en zonne-energie uitbreiden, kunnen EV-oplaadpunten worden gebruikt om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen en variabele energiebronnen te integreren. Deze synergie biedt voordelen die interne verbrandingsmotoren simpelweg niet kunnen leveren.

De kosten van vertraging en de risico’s

Een aanvullend onderzoek benadrukt de risico’s van een te trage energietransitie. Het stelt dat het uitstellen van grootschalige elektrificatie de totale energiesysteemkosten met circa €126 miljard per jaar kan verhogen. Dit wordt veroorzaakt doordat de lasten van decarbonisatie verschuiven naar sectoren zoals gebouwen, industrie en landbouw, die dan extra maatregelen moeten treffen om de emissies te reduceren. Dit kan leiden tot politieke spanningen en hogere kosten in latere fasen.

Ook de Europese instellingen wijzen op de problematiek van de trage ontwikkeling van de benodigde infrastructuur. Het Europees Parlement en de Europese Rekenkamer signaleren dat de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen ongelijkmatig is verdeeld over lidstaten. Dit belemmert grensoverschrijdend vervoer en ondermijnt de klimaatacties van de EU. Ondanks dat de emissies in andere sectoren afnemen, blijven de transportemissies stijgen, wat benadrukt dat structurele verandering dringend nodig is.

Van theoretische mogelijkheden naar daadwerkelijke implementatie

De onderzoeksresultaten wijzen op een heldere koers: Europa beschikt over de technologieën, economische rechtvaardiging en pad naar een decarbonisatie van het wegvervoer. Het grote vraagstuk ligt echter in het afstemmen van beleid op de wetenschappelijke en economische realiteit. Elektrificatie moet gelijktijdig versnellen, samen met de grootschalige uitrol van laadpunten, vooral voor zwaardere voertuigen. De nationale uitvoering van EU-regelgeving, zoals de nieuwe CO₂-normen en de Regelgeving Infrastructuur Alternatieve Brandstoffen, zal bepalen of de overstap succesvol is of vastloopt.

Daarnaast mag het transportbeleid niet alleen gericht zijn op voertuigen. Investeringen in stedelijke planning, openbaar vervoer en actieve mobiliteit blijven essentieel om de vraag te verminderen en de toegankelijkheid te verbeteren. Onderzoeken tonen consequent aan dat elektrificatie noodzakelijk is, maar zonder aanvullende maatregelen zal het niet voldoende zijn om de emissiereductie voor 2030 te realiseren.

Europa staat voor een strategische keuze. De gegevens wijzen uit dat een verschuiving naar een technologisch volwassen, economisch rational en systeemvriendelijk pad mogelijk is, mits deze met urgentie wordt uitgevoerd. Of de EU deze kans grijpt, bepaalt niet alleen de klimaatrichting, maar juist ook haar concurrentiekracht, energieonafhankelijkheid en sociale samenhang voor de komende jaren.