De opening van de eerste Shein-winkel in Parijs en de controverse
Drie weken geleden opende Shein haar eerste fysieke winkel in Parijs, wat leidde tot bezorgdheid onder overheidsinstanties, de textielsector en consumentenverenigingen. Zij vrezen dat deze ontwikkeling de komst van ultra-snelle mode in Europa versnelt. De activiteiten van Shein binnen Europa arele degelijk onderwerp van discussie, mede door ethische en milieuproblemen die eraan gekoppeld zijn. Toch stonden op 5 november honderden klanten in de rij voor de winkel in de Bazar de l’Hôtel de Ville (BHV), waar de goedkoopste Chinese fabrikant haar eerste fysieke vestiging lanceerde.
De kritiek is niet unaniem; veel consumenten blijven geïnteresseerd in koopjes en goedkope kleding. Aisseta Keita was een van de eerste 500 klanten die de winkel binnengingen. “Ik ben tegen de sekspoppen die Shein op haar website verkoopt, maar qua kleding is het vergelijkbaar met Zara of H&M,” zei ze. “Als ik van die merken kan kopen, dan kan ik dat ook van Shein. Ik ben voor fatsoenlijke kleding tegen betaalbare prijzen die voor iedereen toegankelijk zijn. Niet iedereen kan zich merkkleding veroorloven.”
De marktacht van Shein in Frankrijk en Europa
Het is geen toeval dat Shein haar eerste winkel in Parijs opent. Frankrijk is de grootste markt voor de retailer binnen de EU, met ongeveer 23 miljoen actieve consumenten. Volgens onderzoek van het Britse instituut Oxford Economics heeft Shein in 2023 bijna €640 miljoen bijgedragen aan de Franse economie en bijna 3.000 banen gecreëerd. Deze successen worden erkend door de Europese Consumentenorganisatie (BEUC) in Brussel. Nora Shoki, een jurist bij BEUC, stelt: “Er is een grote vraag naar goedkope, trendy kleding. Shein en andere fast fashion bedrijven bieden dat, wat op zich niet moreel verwerpelijk is.”
De controverse ligt volgens haar bij de schaal waarop Shein opereert. “Het merk is actief op alle sociale netwerken en dus op alle telefoons. Dit maakt het bijna onmogelijk voor consumenten om eraan te ontsnappen.” Velen maken de korte stap van digitale platforms naar fysieke winkels.
Frédéric Merlin, eigenaar van Société des Grands Magasins (SGM), die BHV bezit, berichtte op Instagram op 10 november: “Meer dan 50.000 mensen kwamen Shein ontdekken bij BHV,” vijf dagen na de opening. Een voorbijganger die de winkel betrad uit nieuwsgierigheid, vergeleek de kwaliteit van Shein met die van La Redoute, 3 Suisses en Monoprix. Volgens haar ervaring in haar werk had Japanse en Koreaanse merken vooral luxeproducten; met Chinese merken waren de afwerking en kwaliteit vaak problematisch.
De vraag rondom ‘Made in EU’ en de marktverstoring
Shein wordt beschuldigd van oneerlijke concurrentie en het ondermijnen van de Franse en Europese textielsector. Op 19 november besloten twaalf beroepsfederaties en ongeveer honderd merken om een ongebruikelijke stap te nemen en een rechtszaak aan te spannen tegen Shein wegens oneerlijke concurrentie. Met een gemiddeld productprijs van €7,90 op de Franse website, en een catalogus die dagelijks meer dan 7.000 nieuwe artikelen toevoegt, voelen traditionele kledingwinkels zich overweldigd.
Een uitzondering vormt kledingretailer Pimkie, dat economisch in moeilijkheden verkeert en de samenwerking met Shein aangaat. CEO Salih Halassi verklaarde dat het bedrijf in 2028 €100 miljoen aan verkoop wil behalen via Shein, wat een derde van hun totale omzet zou bedragen. De Franse federatie voor handel en distributie meldt dat deze fusie de oneerlijke concurrentie verergert en de Franse en Europese textielindustrie in gevaar brengt.
Quentin Ruffat, woordvoerder van Shein in Frankrijk, benadrukt dat het bedrijf in 2018 in Frankrijk is begonnen. Hij stelt dat Shein niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor alle problemen in de Franse fast fashion-sector. De prijzen in de Parijse winkel liggen dichter bij die van reguliere fast fashion dan bij ultra-snelle mode, zoals een spijkerjumpsuit voor €69, een trui voor €22 en een jas voor €45. Het verschil met online prijzen wordt door klanten als merkbaar ervaren.
Kostenstructuur en kwaliteit van Shein-producten
Manuel Morales, docent en onderzoeker aan de Clermont Business School, wijst erop dat het onvermijdelijk is dat de prijsverschillen voortkomen uit de kosten die gepaard gaan met fysieke winkels. “Shein moet niet alleen rekening houden met de productiekosten in China, maar ook met opslag, huur en elektriciteit,” aldus Morales. Deze vaste kosten drukken onvermijdelijk op de winkelprijzen. Hij vergelijkt Shein met Zara, dat volgens hem 40% tot 60% van haar productie buiten de EU uitvoert, tegenover 100% van Shein.
Ruffat meldt dat Shein in China circa 10.000 leveranciers heeft, waarvan velen ook voor Franse merken werken, zoals Kiabi, Decathlon en Zara. Morales voegt hieraan toe dat de meeste textielvezels niet alleen uit China komen, maar ook uit Zuidoost-Azië.
Strijd om regelgeving en naleving
Europese producenten van textiel beschuldigen Shein ervan de milieu-, arbeids- en consumentenveiligheidsregels te omzeilen. Brussel eist hierop steeds meer verantwoording. De Europese Commissie heeft Shein tweemaal om informatie gevraagd onder de Digital Services Act, in juni 2024 en februari 2025, terwijl consumentenorganisaties klachten blijven indienen. BEUC diende in juni een klacht in tegen Shein wegens misleidende praktijken.
Verscheidene lidstaten nemen inmiddels maatregelen: Italië en Frankrijk boorden Shein dit jaar respectievelijk €1 miljoen en €40 miljoen boetes op. Op 1 september legde de Franse gegevensbeschermingsautoriteit een boete van €150 miljoen op aan de Europese tak van Shein in Dublin wegens overtreding van cookie-tracking regels. Shein beweert hierin te investeren en volgens haar woordvoerder in 2025 meer dan €15 miljoen te besteden aan productveiligheid en regelgeving.
Morales wijst erop dat de snelle groei van Shein vooral te maken heeft met de vorig jaar geïntroduceerde regelgeving voor de verkoop van goedkope kleding online, die tot nu toe nauwelijks gereguleerd was, wat grote winsten opleverde voor het bedrijf. Daarnaast heeft Frankrijk een belasting van €2 per klein pakket ingevoerd en willen lidstaten de vrijstelling van douanekosten voor goederen onder de €150 beëindigen.
De Europese Commissie plant een partnerschap van €60 miljoen onder Horizon Europe, genaamd “Textiles of the Future,” dat de sector moet ondersteunen. Morales benadrukt dat de toekomst van de Europese mode afhankelijk is van de regelgeving: “Shein zal alleen echt een speler worden zoals alle andere als de wetgeving een kader stelt.”
De toekomst van de Franse en Europese textielindustrie blijft onzeker en onderhevig aan verdere regelgeving en marktontwikkelingen.









