Een plotselinge wending in het groene beleid van Brussel
De Europese Commissie heeft haar meest symbolische beleid binnen het Green Deal-programma abrupt gewijzigd, met een spectaculaire ommezwaai die de komende periode ongetwijfeld voor turbulentie zal zorgen. Waar voorheen het verbod op verbrandingsmotoren in Europa werd gehandhaafd, ligt de focus nu op verdere herzieningen en aanpassingen. De wet ligt opnieuw ter discussie, en het verwijderen van het taboe op een de facto verbod opent de deur voor beleidsmakers, fabrikanten en lobbygroepen om druk uit te oefenen op de vormgeving van de nieuwe regelgeving.
Reacties uit de industrie en politiek
Verschillende belanghebbenden uit de industrie uiten hun ongenoegen. Zo is bijvoorbeeld Italië, een sterke voorstander van bio-brandstoffen en verbrandingsmotoren binnen de EU, niet tevreden over de koerswijziging. Voorlopig lijkt het beleid aan te passen om de belangen van de grote autofabrikanten en landen met een hoge afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te beschermen. Het is duidelijk dat veel betrokken partijen een compromis zoeken waarbij de ambitie op termijn niet volledig wordt opgegeven, maar wel wordt getemperd met praktische aanpassingen.
Doelstellingen en uitfasering
De Europese Commissie heeft, onder druk van autoconstructeurs en sommige lidstaten, de oorspronkelijk geplande emissiereductie voor 2035 verminderd van 100% naar 90%. Daarbij wordt geprobeerd het gebruik van verbrandingsmotoren nog enige tijd mogelijk te maken, onder meer door de verkoop van hybride voertuigen en elektrische modellen met kleine benzinemotoren voort te zetten. Ziektes in de plannen worden onder meer veroorzaakt door de noodzaak om de emissies te compenseren met groene staalproductie en hernieuwbare brandstoffen.
De rol van bio- en synthetische brandstoffen na 2035 wordt beperkt tot een klein percentage van de uitstoot – slechts drie procent van de nieuwe, 10 procent uitgebreide emissiedoelstellingen voor klimaatneutraliteit. Lobbygroepen voor hernieuwbare brandstoffen uiten hun onvrede over deze restricties.
De toekomst van elektrische en waterstofvoertuigen
Elektrische en waterstofauto’s, die aanvankelijk de markt zouden domineren, zullen mogelijk plaats maken voor voertuigen die nog steeds CO2 uitstoten. Verschillende prognoses worden gedaan: de EU-transportcommissaris spreekt over ongeveer 30-35%, terwijl NGO’s zoals Transport en Milieu een percentage van 25% aangeven. De discussie hierover is echter verre van beslecht; velen zien dit als een eerste stap die nog verder moet worden uitgewerkt.
Politieke tegenstellingen en nieuwe prioriteiten
De Italiaanse minister van Economische Zaken, Adolfo Urso, heeft onmiddellijk laten weten dat de nieuwe voorstellen een doorbraak vormen in de ideologische barrières die nu moeten worden afgebroken door een meer ingrijpende herziening. De Europese vereniging van autofabrikanten, die samen met bio-brandstofproducenten verwachtte te profiteren, heeft haar volgende doelstellingen al voor ogen. Hiermee worden onder meer voorstellen bedoeld die meer incentives for ondernemingen voor elektrische en lage-emissiefahrzeugen bevatten, evenals regels voor CO2-compensatie en ‘Made-in-Europe’-bepalingen die de Commissie aan de stimuleringsmaatregelen koppelt.
De voortgang en onzekerheden in de besluitvorming
Hoe ver de Commissie haar voorstellen nog zal versoepelen, wordt vooral door het Europese Parlement bepaald. De conservatieve Europese Volkspartij speelt hierin een belangrijke rol, vooral omdat zij de overwinning willen behalen door de gehele 2035-doelstelling onder druk te zetten. De fractievoorzitter van de autowetgeving, Jens Gieseke, heeft zich al uitgesproken tegen quota voor groene bedrijfswagens en de onduidelijkheden over lokale inhoudseisen.
Verdeelde standpunten binnen de EU-instellingen
Binnen de Raad van de EU zijn de meningen verdeeld: landen als Spanje en Frankrijk pleiten voor een versterking van het elektrificatiebeleid, terwijl Italië en Duitsland het behoud van verbrandingsmotoren verdedigen. Frankrijk blijft vasthouden aan strengere Europese preferentieregels voor voertuigen en belooft nauwlettend te blijven toezien dat de elektrificatie niet verder wordt afgevlakt. De Duitse autoconstructeurs hebben het voorstel van de EU al als ‘catastrofaal’ bestempeld, wat waarschijnlijk nog meer lobby-inspanningen uit Duitsland voorspelt.
De impact op de industrie en het milieu
De groene en socialistische achterban in het Europees Parlement waarschuwen dat de omwenteling in het beleid de sector niet zal redden en dat het technologie- en marktaandeel dat China nu heeft, verder zal toenemen. Of de Europese autosector daadwerkelijk concurrerender wordt door de nieuwe en toekomstige veranderingen, blijft onzeker. Wat wel vaststaat, is dat de aangekondigde versuivering van de regels de versnelling naar elektromobiliteit onderdrukken. De onzekerheid over het beleid werpt bovendien vragen op over toekomstige investeringen.
Wat zeker is, is dat de bewoners van de EU waarschijnlijk langer ademhalen in vervuilde lucht. Of hun banen en technologische voorsprong hierdoor worden gered, zal de tijd uitwijzen.









