Een strategie voor de ontwikkeling van de Europese waterstofeconomie
Het stimuleren van investeringen in koolstofarme technologieën moet gepaard gaan met het uitbreiden van de waterstofsector in Europa. Volgens Philipp Tschinke, hoofd van het Brusselse kantoor van Salzgitter AG, kan het vroegtijdig dwingen van staal- en kunstmestproducenten om waterstof te gebruiken voordat dit kosteneffectief wordt, het risico vergroten dat investeringen uit Europa verdwijnen. Tschinke benadrukte tijdens een evenement georganiseerd door Euractiv dat de Europese Commissie op 10 december haar voorstel voor de Industriegraadwet (IAA) zal publiceren, wat een belangrijke stap is in het scheppen van een markt voor groene producten.
Het belang van het stimuleren van vraag en markten
De wetgeving kan essentiële criteria bevatten om de vraag naar EU-geproduceerde schone producten te vergroten en zo een betrouwbare Europese toeleveringsketen voor energie-intensieve sectoren te garanderen. Het creëren van deze vraag is volgens multiple experts noodzakelijk om de industriële sectoren in Europa te ontzuren terwijl ze competitief blijven. Huidige beleidsmaatregelen zoals het CBAM en het EU-ETS worden als complex beschouwd en slagen er nog niet in om de juiste vraag naar groene producten op te wekken.
Investeren in de transitie naar een koolstofarme industrie
Volgens Tschinke moet Europa eerst investeren in nieuwe, koolstofarme technologieën en tegelijkertijd de waterstofeconomie verder ontwikkelen. Hij stelt dat bedrijven niet zullen investeren in decarbonisatie als de markt niet beloont voor duurzame producten. Het te vroeg opleggen van sector-specifieke quota kan echter negatieve gevolgen hebben voor producenten, doordat de kosten dan over de gehele waardeketen worden verdeeld. Ben McWilliams van Bruegel pleit voor het gebruik van groene markten die de toekomst van industrieën kunnen sturen. Een rapport van PwC, in opdracht van Hydrogen Europe, definieert een leidende markt als een markt die ten minste 20% van de Europese vraag en aanbod voor groene waterstof stimuleert. Volgens dit rapport is het huidige beleid niet genoeg om een gezonde markt voor schone waterstof in stand te houden, al kunnen publieke aankopen hier wel een rol in spelen.
Het verduurzamen van de staal- en kunstmestsectoren
Matthias Stephan, directeur bij PwC Duitsland, benadrukte dat de technische oplossingen beschikbaar zijn, maar dat de vraag naar groene producten nog onvoldoende ontwikkeld is. Het consensuspunt ligt aan de vraagzijde: het verlagen van de totale kosten en het versnellen van adoptie via schaalvergroting. Vooral de staal- en kunstmestindustrie worden als sleutelsectoren aangewezen omdat zij grote bronnen van broeikasgassen zijn. Stephan wees op het gebruik van quota-gebaseerde regelgeving voor de staalindustrie om markten voor groene waterstof te ontwikkelen. Voor kunstmest is financiering via contracten voor verschil (CfD) via heffingen een optie om subsidies te bieden aan producenten die investeren in schonere technieken.
Prijsverdeling voor groene technologieën en kostenmanagement
Volgens Stephan is het mogelijk dat extra kosten voor groene technologieën relatief laag blijven, mits er een sterke EU-brede wetgeving en nauwe samenwerking tussen belanghebbenden is. Over wie de premies moet betalen—producenten of afnemers—meent Vibeke Rasmussen, SVP bij Yara Clean Ammonia, dat de kosten eerlijk verdeeld moeten worden over de hele waardeketen omdat decarbonisatie een collectieve verantwoordelijkheid is. Tschinke voegt hieraan toe dat het essentieel is om in de beginfase van de transitie voldoende vraagprikkels te hebben, totdat duurzame producten betaalbaar worden en kostengelijkheid met conventionele producten bereikt is.
Risico’s van afhankelijkheid en geopolitieke overwegingen
Tschinke stelde dat Europa de volledige industriële waardeketen moet behouden voor het opbouwen van zijn waterstofeconomie en niet volledig afhankelijk moet zijn van import, vooral van belangrijke componenten voor de productie van lager-CO2-staal zoals direct reduced iron (DRI). Hij wees erop dat, ondanks dat export-adviezen uit het verleden suggesties waren om staalfabrieken in Rusland te openen, de huidige geopolitieke situatie het importeren van DRI onbetrouwbaar maakt. McWilliams voorspelt dat de komende jaren de verdediging in milieu- en veiligheidsvraagstukken ook meer aandacht zal krijgen, met name rondom nichemarkten.
EUR-rapporteur Paulo Cunha (EPP) merkte op dat de oorlog tussen Rusland en Oekraïne het voor de EU moeilijker maakt om klimaatdoelstellingen te behalen. Hij benadrukte dat Europa deze doelen moet blijven stellen, maar ook realistisch moet blijven over wat daarvoor nodig is, met het respecteren van mensenrechten en het beschermen van de rechtsstaat als kostbare elementen in de waardeketen. Cunha waarschuwde dat landen zonder deze prioriteiten een voordeel kunnen hebben in de mondiale concurrentiestrijd.









