Toenemende risico’s op fraude en de beperkingen van het huidige systeem
De risico’s op fraude binnen de Europese Unie nemen toe, maar de Unie blijft vertrouwen op een «moeilijk te hanteren» administratief systeem dat moeite heeft om geld terug te vorderen. Volgens een recent rapport van het Europees Rekenkantoor (ECA) moet de aanpak van fraude mogelijk volledig worden herzien om de effectiviteit te vergroten. Terwijl de Europese Commissie werkt aan een herziening van haar anti-fraude strategie voordat de onderhandelingen over de volgende begroting starten, rijst de vraag of een aanpak gebaseerd op papierwerk en aanbevelingen van haar oudste controle-instelling wel kan omgaan met de snel en krachtig opererende fraudeurs.
Het rapport wijst erop dat over een periode van drie jaar de organisatie OLAF, die al sinds lange tijd de anti-fraude taak binnen de EU vervult, heeft vastgesteld dat er 615 miljoen euro moet worden teruggevorderd uit de EU-begroting na fraudeonderzoeken. Echter, tot eind 2024 is slechts 23 miljoen euro daadwerkelijk teruggevorderd. Tegelijkertijd heeft het nieuwe onafhankelijke Europese Openbaar Ministerie (EPPO) circa 3 miljard euro bevroren die verband houden met vermoedelijke fraude. In dat jaar werden door rechtbanken 232 miljoen euro teruggevorderd op basis van onderzoek door deze instantie.
De kloof tussen ver Sechting en terugbetaling van gefraudeerd geld
Hoewel de opsporingsinstanties meer geld terug weten te krijgen, vloeit dat geld niet altijd terug naar de Europese Commissie zelf. Nationale autoriteiten recupereerden in de praktijk meestal het geld, maar er bestaat geen effectief instrument om te controleren of dat geld daadwerkelijk naar de EU-begroting terugkeert. Voorafgaand aan de bekendmaking van het voorstel voor een nieuwe meerjarenbegroting in 2025, benadrukt het rapport dat deze administratieve problemen centraal staan. Het document, dat de werking van de EU-instanties in samenwerking bij het beschermen van de begroting onderzoekt, benoemt diverse «blijvende zwaktes». Het is een diplomatieke formulering; de auditors onderstrepen dat het systeem zich nog in een ontwikkelingsfase bevindt.
Katarína Kaszasová, lid van het ECA en verantwoordelijk voor het rapport over EU-instanties die fraude bestrijden, stelt dat de rol van de controle-instellingen verandert. «Het is een overgangsperiode met bepaalde inefficiënties», aldus Kaszasová. Daarbij staat niet alleen een administratief vraagstuk centraal. Criminele netwerken richten zich steeds vaker op EU-fondsen, aangetrokken door grote uitgavenprogramma’s en gebrekkige nationale controlemechanismen. Gestolen geld betekent minder investeringen in beleidsdoelstellingen van de EU.
De twee benaderingen in de strijd tegen fraude en de verschuivingen daarin
Het hart van de EU-strijd tegen fraude bestaat uit twee verschillende benaderingen: één administratief en één strafrechtelijk. OLAF, de instituut dat al decennia bestaat en binnen de Commissie opereert, kan onderzoeken uitvoeren en aanbevelingen doen, maar heeft geen strafrechtelijke bevoegdheden. Aan de andere kant staat het Europees Openbaar Ministerie (EPPO), dat grensoverschrijdend opereert en zich richt op criminaliteit tegen de EU-begroting. Het EPPO kan zaken voor de rechter brengen, terwijl OLAF vooral rapporten en aanbevelingen uitbrengt.
Het aantal meldingen van fraude verschuift echter: het aantal zaken dat naar OLAF wordt gestuurd, daalde van circa 5.500 in 2022 tot 3.800 in 2024. Tegelijkertijd zijn de doorverwijzingen naar het EPPO bijna verdubbeld, van 3.300 naar 6.500 gevallen. Ondanks deze verschuiving worden er nog steeds drie keer zoveel vermoedelijke fraudegevallen gemeld bij OLAF dan bij het EPPO. Volgens Kaszasová ligt dit vooral aan oude gewoonten en de gewoonte om veel gevallen administratief af te handelen, in plaats van strafrechtelijk op te treden.
Uitdagingen in de implementatie van aanbevelingen en de toekomst van de controle
Hoewel OLAF de instantie is waar EU-organisaties vermoedelijke fraude melden, lijken de leidinggevenden binnen de EU niet altijd de aanbevelingen van OLAF daadwerkelijk uit te voeren. Na onderzoek deelt OLAF vaak een lijst met stappen uit om het geld terug te halen of rechtsmaatregelen te nemen, maar de implementatie ligt bij de managers van de betrokken EU-instellingen. Volgens het rapport wordt minder dan 10% van de aanbevelingen daadwerkelijk opgevolgd; in 2023 werden 16 van de 163 aanbevelingen opgevolgd.
Met het parlement dat kritisch kijkt naar de effectiviteit van het anti-fraudestelsel, groeit de druk om het oudste controle-instrument van de EU te herdefiniëren. Er wordt gepleit voor een focus op vroegtijdige opsporing van fraude, nog voordat het geld definitief is verdwenen, in plaats van het afhandelen via uitgebreide administratieve procedures.









