De onzekerheid rondom de vredesbesprekingen tussen Rusland en Oekraïne
Op dit moment blijft de vraag of de Amerikaanse president Donald Trump in staat zal zijn een vredesakkoord tot stand te brengen tussen Rusland en Oekraïne. De Amerikaanse regering lijkt voorlopig een voorlopige steun te hebben van Oekraïne voor een aangepaste versie van het lang pro-Russische 28-puntenplan, dat nu is ingekort tot 19 punten en vorige week werd gepresenteerd. Cruciale details hangen nog af van de bijeenkomst tussen Trump en de Oekraïense president Volodymyr Zelenskyy. Zelfs als beide leiders tot overeenstemming komen, lijkt het Kremlin niet bereid te zijn die te accepteren.
Politieke onzekerheid en de rol van de EU
Trump, bekend om zijn onvoorspelbare positie, zou net zo gemakkelijk kunnen kiezen voor de zijde van Vladimir Putin. Dat zou Oekraïne voor de keuze stellen tussen het verliezen van haar waardigheid of het verliezen van een belangrijke partner, zoals Zelenskyy laatst nog benadrukte. Ongeacht de beslissing van Trump, dringen Europese leiders aan op een eigen plan van aanpak om Oekraïne te ondersteunen. Dit initiatief moet niet alleen het voortzetten van de gevechten mogelijk maken, maar ook de Oekraïense onderhandelingspositie versterken.
De Europese veiligheid wordt als essentieel beschouwd, maar er bestaat het risico dat Europa passief blijft toekijken. De Verenigde Staten maakten dat duidelijk door de EU volledig in het ongewisse te houden over het voorstel tussen de VS en Rusland. Pas achteraf bleek dat dat voorstel verplichtingen oplegde aan Europa, zonder enige consultatie. Zo moesten de landen bijvoorbeeld sancties opgeheven en 100 miljard euro aan bevroren Russische activa overgedragen worden aan een door de VS beheerd fonds, dat de helft van de winst zou wegsnijden.
Het belang van een eigen Europese aanpak en het reparatielening
Voor Europa is het van belang om daadwerkelijk invloed uit te oefenen. Het gebruik van de bevroren Russische activa om een herstelkrediet voor Oekraïne te financieren, vormt hierbij een kernpunt. Het is inmiddels drie maanden geleden dat de Duitse bondskanselier Friedrich Merz het idee ondersteunde. Twee maanden geleden werd het door Ursula von der Leyen als beleid vastgesteld in haar toespraak over de Staat van de Europese Unie, en al een maand geleden werd het voorstel gepresenteerd tijdens de Europese Raad. Desondanks bestaat er nog geen akkoord.
De Belgische positie en de discussie over de activa
België krijgt de laatste tijd de meeste kritiek, hoewel niet alles daarbij terecht is. De weerstand uit België komt deels voort uit de angst voor Russische vergelding. Zo heeft Brussel volgens ingewijden om vergoeding gevraagd voor mogelijke verliezen van Belgische bedrijven die nog actief zijn in Rusland. Maar dergelijke compensatie wordt als ongegrond beschouwd en zou een gevaarlijk precedent scheppen. Daarom weigert de Europese Commissie dat expliciet. België is wel onderbouwd in haar standpunt dat de bevroren activa, die elders in Europa bevinden, ook moeten bijdragen aan het herstelkrediet, zodat de risico’s politiek en juridisch eerlijk verdeeld worden.
De vraag of andere lidstaten garanties moeten geven, is ook legitiem. Het risico bestaat dat Euroclear, het clearinghuis in Brussel, de bevroren activa terug naar Rusland zou kunnen sturen voordat de reparaties gedaan zijn. Het EU-plan voorziet dat Euroclear een lening van 190 miljard euro verstrekt aan een Europese entiteit, die na terugbetaling van eerdere EU-leningen, afhankelijk van de rente op de bevroren activa, 140 miljard euro aan Oekraïne overdraagt. Een cruciaal punt is dat de activa voor onbepaalde tijd gefrost blijven. Brussel beweert een mechanisme te hebben ontwikkeld om dat te waarborgen, om herhaalde sanctieverlengingen en mogelijke veto’s te vermijden. Dit juridische vangnet is echter nooit getest.
Alternatieven en de vraag van de transfer van activa
Een alternatief om Belgische zorgen weg te nemen, zou zijn de activa volledig over te brengen naar een speciale entiteit (SPV) die de herstelkrediet zou uitgeven aan Kiev. De Belgische premier Bart de Wever heeft aangegeven dat hij dit zou toejuichen. Volgens Hugo Dixon, een van de architecten van het oorspronkelijk plan, zou dergelijke structuur het risico dat de fondsen geoormerkt en alsnog gefrost worden, elimineren. Rusland zou in dat geval enkel een niet-waardevolle IOU ontvangen, die pas waarde krijgt nadat reparaties betaald zijn.
Een grote uitdaging daarbij is het vinden van een juridische methode volgens EU-recht die niet unanimiteit vereist. Sommige lidstaten vrezen dat een dergelijke transactie zou aanvoelen als onteigening en daardoor reputatieschade en juridische problemen zou veroorzaken. Dit kan brede gevolgen hebben voor het Europese financiële systeem.
Geen van deze opties is zonder risico, erkende een gelekt schrijven van von der Leyen. Maar betere alternatieven zijn er niet. Oekraïne zal begin volgend jaar zonder grote financiële reserves komen te zitten en heeft, oorlog of niet, substantieel geld nodig om te functioneren. Die steun moet in vorm van subsidies komen, daar Oekraïne niet meer op schuld kan blijven leunen. Tegelijkertijd moeten Europese overheden hun eigen begrotingsbeperkingen respecteren; gezamenlijk lenen via het EU-budget zou unanimiteit vergen, wat onmogelijk lijkt gezien de oppositie uit Hongarije en Slowakije.
De urgentie voor Europese actie
Europa heeft geen tijd meer voor ingewikkelde alternatieve plannen. Als de Europese leiders invloed willen behouden op het vredesproces en Oekraïne willen verzekeren van de mogelijkheid om eenzijdige vredesafspraken af te wijzen die de veiligheid van het continent in gevaar brengen, moeten ze de legitieme zorgen van België serieus nemen en snel instemmen met het herstelkrediet. In september omschreef men dit nog als een test van Europa’s vastberadenheid. Tot nu toe lijkt Europa die test niet te doorstaan.
Simon Nixon, columnist bij Euractiv en uitgever van de nieuwsbrief Wealth of Nations, is een belangrijke commentator op economisch beleid en geopolitiek binnen Europa. Van 2013 tot 2018 was hij hoofdcommentator Europees bij The Wall Street Journal.









