Je kent het wel: de dag voor vertrek zit je nog steeds met koffers te worstelen, terwijl in je hoofd de checklist op hol slaat. Wat móet er nou echt mee? En hoe voorkom je dat je bij aankomst een chaos aan bagage hebt? Ik heb de afgelopen jaren nogal wat keren te veel ingepakt – of juist te weinig – en een paar dingen geleerd waar ik graag over vertel. Misschien werkt het ook voor jou, al is het maar een beetje rustiger in je hoofd.
1. Begin met een lege kamer
serieus, niet meteen in je koffer duiken. Leg alles wat je denkt mee te nemen op één plek – grote vloer, bed, tafel… Zo zie je meteen hoeveel het is en of het allemaal echt past. Vaak merk je dan dat je dingen dubbel hebt, of spullen die je eigenlijk niet nodig hebt. Mijn moeder deed altijd zo – hoewel ik dacht dat ze overdreef, werkt het best.
2. Maak een checklist met prioriteiten
niet zomaar lijstje, maar met een logica: eerst essentials zoals documenten, medicijnen, opladers. Dan kleding die je echt nodig hebt (check het weerbericht van je bestemming!). En pas daarna snacks, boeken, gadgets. Het helpt om paniek op het laatste moment te vermijden – hoewel misschien niet áltijd, maar hey… de meeste keren wel.
3. Pak je outfit per dag in
klinkt oubollig, maar ik zweer erbij. Tenminste, voor korte vakanties van een week of minder. Op die manier voorkom je dat je 10 shirts meeneemt terwijl je maar 5 dagen weg bent. Een collega had het laatst over zo’n roltechniek met kleding om ruimte te besparen — misschien ook iets om te proberen.
4. Gebruik packing cubes of simpele zakken
in Nederland hebben ze bij HEMA mooie vakjes, maar ook een simpel plastic zakje doet wonderen. Daarmee houd je sokken, ondergoed en shirts netjes bij elkaar. Onverwachts kreeg ik laatst zo ineens tijd bij het uitpakken — terwijl meestal mijn koffer een chaos is. Misschien geluk, misschien tip die ik toch ga onthouden.
5. Denk aan een mini EHBO-kit
paracetamol, pleisters, wat desinfectiemiddel – ik neem altijd zo’n zakje mee, ook al ga ik maar naar Texel of iets verder. Een keer had ik een klein ongelukje en was ik blij dat ik niet naar de winkel hoefde te rennen. Misschien overdreven, maar ik voel me er wel rustiger door.
6. Laat elektronica en opladers op één plek
bij mij ligt alles in een apart tasje: telefoon, powerbank, oplader, koptelefoon. Zo pak ik dat eruit en heb ik ’t meteen bij de hand in het vliegtuig. Die ene keer dat ik mijn oplader gleed verloor (ja, flink balen) ga ik dat nooit meer doen, geloof me.
7. Wees niet bang om wat ruimte over te laten
oftewel: stop niet je koffer vol tot het laatste randje. Je gaat vaak souvenirs kopen, of komt terug met een paar extra spullen. Mijn tas zat vorige zomer tjokvol, moest dingen bij vrienden achterlaten – vervelend. Dus een beetje ruimte houden is misschien toch wel slim.
Al met al is inpakken geen hogere wiskunde, maar je moet het wel goed aanpakken om niet halsoverkop te stressen. Misschien werkt mijn aanpak niet voor iedereen — maar het is de moeite waard om het een keer zo te proberen. En als jij nog tips hebt, gooi ze in de comments, ben benieuwd hoe anderen dit aanpakken!