Uitspraak over de hoogte van de boete en de onderliggende criteria
De rechtbank bevestigde dat de Commissie terecht criteria heeft toegepast bij de berekening van de boete, specifiek met betrekking tot de ernst van de vermeende machtsmisbruik. Desalniettemin werd de hoogte ervan verminderd omdat de rechtbank vond dat de schaal van het gedrag een grotere rol had moeten spelen in de beoordeling. De beslissing volgt op een langlopende juridische geschil dat teruggaat tot 2009.
Beslissing van de rechtbank en de achterliggende redenen
De Algemene Raad van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) bevestigde op woensdag de boete die aan Intel was opgelegd wegens machtsmisbruik, maar verlaagde deze van 376 miljoen euro naar 237 miljoen euro. De uitspraak verwierp de oproep van Intel om de volledige boete te annuleren die de Europese Commissie in 2023 had opgelegd voor het misbruik van een dominante positie in de markt voor microprocessors.
Volgens een persverklaring van het HvJ-EU is de Commissie bevoegd gebleven om sancties op te leggen in relatie tot de restricties die Intel had opgelegd aan de computerfabrikanten Acer en Lenovo. Intel werd verantwoordelijk gehouden voor het belemmeren van de distributie van computers uitgerust met concurrerende microprocessors.
De rol van de aard en schaal van het gedrag
De rechters oordeelden dat de Commissie correct de criteria had toegepast om de boete te berekenen, gericht op de ernst van het anticompetitieve gedrag. Echter, de straf werd verlaagd omdat de rechtbank aangaf dat het sanctiebesluit meer rekening moest houden met het ‘relatief beperkte aantal computers’ dat betrokken was bij het vermeende misbruik. Daardoor werd de boete teruggebracht tot 237 miljoen euro.
Historische context en juridische ontwikkelingen
De uitspraak vormt het meest recente hoofdstuk in een juridische procedure die begon in 2009, toen de Commissie Intel een boete van 1,06 miljard euro oplegde wegens het misbruik van een dominante marktpositie met betrekking tot de x86 microprocessor, tegen de Amerikaanse concurrent AMD. In 2022 annuleerde het HvJ-EU de oorspronkelijke beslissing van de Commissie, wat de aanleiding was voor een nieuwe, lagere boete in 2023. Dit was de beslissing waarover de rechtbank vandaag haar oordeel heeft geveld.
Bovendien heeft het HvJ-EU in 2024 ook deel van de oorspronkelijke beslissing uit 2009 over Intel vernietigd. Zowel de Europese Commissie als Intel hebben tot nu toe niet gereageerd op vragen om commentaar op de uitspraak van de rechtbank.









