Een ingrijpende herziening van EU-asielregels en voorbereiding op het Migratie- en Asielpact
Op maandag hebben de binnenlandse ministers van de Europese Unie een breed pakket van migratiewetgeving goedgekeurd, waarmee de laatste grote hiaten in de herziening van het EU-migratiebeleid worden gedicht en de weg wordt vrijgemaakt voor onderhandelingen met het Europees Parlement. Deze drie wetsvoorstellen herschrijven aanzienlijk de EU-regels voor het asielproces en vormen een belangrijk onderdeel van het Migratie- en Asielpact, het strategisch plan van de EU dat naar verwachting in juni 2026 in werking treedt.
De afsluiting van de laatste ontbrekende schakel: de terugkeerverordening
Tijdens een bijeenkomst in Brussel ondertekenden de ministers wat de Europese Commissie al lange tijd beschouwt als de ‘missing piece’ van het systeem: de zogenaamde terugkeerverordening. Dit wetsvoorstel, dat voor het eerst werd voorgesteld in maart, maakt het mogelijk voor EU-landen om ’terugkeercuplaces’ buiten het grondgebied van de Unie op te zetten voor migranten die wachten op repatriëring. Volgens Rasmus Stoklund, de Deense minister van immigratie, biedt de overeenkomst de mogelijkheid voor de EU en de lidstaten om samenwerkingsverbanden of akkoorden aan te gaan met derden over dergelijke terugkeercuplaces.
Veranderingen in het concept veilig derde land en versnelde procedures
De ministers stemden tevens in met een herziening van het beleid rondom veilige derde landen, dat in mei werd voorgesteld. Dit beleid maakt het eenvoudiger om asielaanvragen te weigeren en deportaties uit te voeren naar landen waar de migrants slechts doorheen reisden. Voor het eerst zullen EU-landen een lijst van veilige herkomstlanden hebben op Europees niveau, inclusief landen als Bangladesh, Colombia, Egypte, India, Kosovo, Marokko en Tunesië. Daarnaast worden kandidaat-lidstaten zoals Turkije en Georgië ook als veilig beschouwd, waardoor aanvragen uit deze landen veel sneller worden afgehandeld.
Politieke controverse over automatische terugname en de twee-fasenmechanisme voor uitzettingen
De meest controversiële discussie ging over de vraag of alle EU-landen automatisch elkaars uitzettingsbevelen zouden moeten uitvoeren. Het uiteindelijke voorstel introduceert een twee-fasenmechanisme: aanvankelijk vrijwillig, en later verplicht. Het bevat ook procedures die Europees worden afgestemd, verplichtingen voor mensen zonder verblijfsrecht, verbeterde samenwerking tussen lidstaten en de mogelijkheid om ‘return hubs’ op te zetten buiten de EU.
De rol van nationale overheden en de verdeling van migratiedruk
De Commissie zal niet de leiding nemen in de onderhandelingen over de terugkeercuvi’s, zoals benadrukt door Europees migratiedirecteur Magnus Brunner. De verdeling van migratiestromen blijft een nationale verantwoordelijkheid. Daarnaast werd overeenstemming bereikt over het solidariteitsfonds binnen het Migratie- en Asielpact, dat bijdraagt aan de lastenverdeling via herplaatsingen, financiële steun of operationele hulp.
De Commissie stelde oorspronkelijk 30.000 herplaatsingen of vergelijkbare financiële steun (€20.000 per persoon) voor, maar de ministers agreeerden met bindende, lagere doelstellingen: 21.000 herplaatsingen of €420 miljoen voor de cyclus van 2026. Volgens een recente beoordeling van de Commissie ondervinden landen als Griekenland, Cyprus, Spanje en Italië momenteel migratiedruk en zullen zij profiteren van solidariteitsmaatregelen. Landen zoals Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Estland en Polen kunnen verzoeken om verminderingen wegens de hoge migratiedruk van de afgelopen jaren.
Bezwaar van mensenrechtenorganisaties en zorgen over privacy en democratische vrijheden
Reagerend op de overeenkomst uitten maatschappelijke organisaties grote zorgen over de bepalingen in het terugkeerapparaat, met name de mogelijkheid voor autoriteiten om huiszoekingen uit te voeren, onderzoeken te houden en extra controles te doen om deportaties af te dwingen. Dergelijke maatregelen kunnen niet alleen woningen regelen van mensen die onder uitzettingsbevel vallen, maar ook ‘andere relevante locaties’, waaronder mogelijk woningen van EU-burgers die verdacht worden van het ondersteunen van migranten, of kantoren van ngo’s en humanitaire centra.
“Deze nieuwe regelgeving vertoont kenmerken van een politieb fysiologisch,” waarschuwde Silvia Carta, beleidsmedewerker van Platform voor Internationale Samenwerking bij Ongecertificeerde Migranten. “De brede discretie die autoriteiten krijgen om privéwoningen binnen te dringen, is een duidelijke poging tot intimidatie van helpende handen en brengt mensen in gevaar.”
Sarah Chander, directeur van de Equinox Initiatief voor Raciale Gerechtigheid, zei dat met de terugkeerverordening de EU offshore-gevangenissen, raciale profiling en kinderdetentie legitimeert op manieren die ooit ongekend waren.









