Een terugkeer die voor opschudding zorgt
Op zaterdag vond in Zweden een neo-Nazistische mars plaats, waarbij naar schatting 200 deelnemers betrokken waren. Deze gebeurtenis markeerde de heropleving van de “Salem-mars,” die voor het eerst plaatsvond ter nagedachtenis aan de dodelijke aanval op de 17-jarige skinhead Daniel Wredström. Het was de eerste keer sinds jaren dat deze controversiële mars weer werd gehouden, en het bracht opvallende reacties teweeg in het politieke landschap.
Achtergrond en geschiedenis van de Salem-mars
Daniel Wredström, een nationalist en aktivist, werd in 2000 in Salem in de rand van Stockholm door een steekwond om het leven gebracht. Volgens berichten kwam zijn dood voort uit een confrontatie met andere tieners, van wie velen een migratieachtergrond zouden hebben. Waarschijnlijk was deze aanval het resultaat van een fysieke ruzie die uit de hand liep. Wredström’s overlijden werd in de jaren daarna een symbool voor de rechts-radicale bewegingen in Zweden, waaronder de Nordic Resistance Movement, dat de mars vaak gebruikte voor propaganda.
Het evenement werd jaarlijks georganiseerd van 2000 tot 2011. In de loop der jaren verloor de mars aan populariteit en werd uiteindelijk opgeschort. Tegelijkertijd nam de invloed van rechts-nationalistische partijen toe, met onder andere de Sweden Democrats die in 2010 de parlementaire stage betrad. Deze politieke verschuiving leidde tot discussie over de aard en de rechtmatigheid van de herdenkingsmarsen.
Politieke reacties en controverse
De terugkeer van de Salem-mars leidde tot felle kritiek van diverse politici, inclusief de eerste minister Ulf Kristersson. Hij noemde de mars “een uiting van afschuwelijke percepties en een gruwelijke kijk op de mensheid” en benadrukte dat niemand zich zorgen zou moeten maken over zijn of haar veiligheid, ongeacht religie of etniciteit, ongeacht of zij in Zweden geboren waren of afkomstig uit andere delen van de wereld. Kristersson probeerde daarmee het publiek gerust te stellen.
Ondertussen spraken sommige andere politieke leiders en partijen zich uit in het voordeel van de mars. Gustav Kasselstrand, leider van de rechts-radicale partij Alternatief voor Zweden (AFS), moedigde vroegtijdig deelname aan en stelde dat het positief was dat Zweden herinneringen aan slachtoffer geworden zweden niet konden negeren. Hij voegde eraan toe dat politici en journalisten dat zeker niet voor hen zouden doen.
De reactie van de politie en juridische standpunten
De autoriteiten stonden voor een complexe afweging toen ze de mars toestonden. De politie en de gemeente Salem gingen akkoord met de organisatie, wat leidde tot controverse en uiteindelijk tot een bezwaar tegen het besluit door de gemeenteraad op 3 december. Tegelijkertijd werd op dezelfde dag ook een tegentoonstelling gehouden, waarmee de tegenreacties op de mars werden uitgedrukt.
Gunnar Strömmer, de Zweden’s minister van Justitie, verdedigde de beslissing om de mars toe te staan door te wijzen op het fundamentele recht op vrije meningsuiting. Volgens hem is Zweden een land waar, zolang de orde en de veiligheid dat toelaten, mensen met extreem en onaangenaam gedachtegoed het recht hebben om te demonstreren. Hij verklaarde dit aan de Zweedse krant Aftonbladet.
De discussie rond deze gebeurtenis blijft actueel, waarbij de balans tussen vrijheid van meningsuiting en het tegengaan van rechtsextremistische uitingen centraal staat.








