De steun voor Oekraïne en de nationale voorbereidingen
Denemarken behoort tot de meest genereuze supporters van Oekraïne binnen de Europese Unie. De premier, Mette Frederiksen, is een van de felste voorstanders van het verhogen van defensiebudgetten in Europa. Desalniettemin zien de nationale voorbereidingen op civiel gebied er heel anders uit.
Volgens Frederiksen moet Europa snel haar defensiecapaciteiten versterken, zodat leiders binnen enkele jaren een ‘volledig uitgeruste defensie’ kunnen inzetten. Hoewel haar Noordse buren al jaren investeren in herstructurering van hun ’total defense’-systemen, heeft Denemarken de crisisvoorbereiding grotendeels verwaarloosd. Analisten waarschuwen dat het land nu vijf tot tien jaar achterloopt op regionale standaarden.
Deze achterstand maakt het land kwetsbaarder in een tijd waarin de geopolitieke risico’s toenemen en de verwachtingen voor Europese zelfredzaamheid groeien.
Verschillende benaderingen binnen de regio
Peter Viggo Jakobsen, universitair hoofddocent aan het Koninklijk Deens Defensiecollege, vertelt aan Euractiv dat Denemarken veel later dan de andere Noordse landen serieus is gaan kijken naar de Russische bedreiging, en daarmee ook naar civiele paraatheid. Hij wijt de langzamere reactie deels aan de geografische ligging van Denemarken, dat verder weg ligt van Rusland, en de kleinere omvang van het land.
In contrast hiermee kondigde Noorwegen dit jaar een omvangrijk pakket van honderd maatregelen aan om de paraatheid te vergroten voor een ‘slechtste-casus-scenario’. Sinds 2015 heeft Zweden zijn verplichtingen voor de ’total defense’ opnieuw in leven geroepen, waardoor alle inwoners van 16 tot 70 jaar verplicht worden bij te dragen in geval van oorlog of grote dreigingen. Finland wordt algemeen beschouwd als de Noordse standaard op het gebied van paraatheid, dankzij de behoud van robuuste structuren uit de Koude Oorlog.
Denemarken daarentegen heeft geen vergelijkbare strategische evaluaties of civiele defensie-assessments opgesteld, stelt Rasmus Dahlberg, onderzoeker aan de Universiteit van Roskilde. “Deze kloof voorkomt dat het land de nodige stappen kan zetten om achterstanden in te halen,” waarschuwt hij.
Een paradoxale situatie
Jakobsen noemt de discrepantie tussen de uitgesproken steun voor Oekraïne en de eigen kwetsbaarheden van Denemarken een “total paradox”. Strategisch gezien lijkt het echter een bewuste keuze te zijn.
Volgens Jakobsen geldt dat wanneer alle andere Europese landen hun defensie opbouwen, de algehele dreiging voor Denemarken zal afnemen. Voor decennia vertrouwde Denemarken op de Verenigde Staten om haar veiligheid te garanderen. Dit verminderde de politieke drang om in nationale defensie en civiele bescherming te investeren. Nu er echter meer onzekerheid bestaat over de Amerikaanse betrokkenheid, betoogt Frederiksen dat Europa haar eigen capaciteiten snel moet vergroten.
“Plotseling heeft Denemarken iemand anders nodig om ons te redden. Dat kunnen de Noordse landen zijn, of andere Europese landen,” aldus Jakobsen. De strategie van Denemarken heeft volgens hem vooral uitstel opgeleverd van moeilijke keuzes over nationale paraatheid.
“De Deense politici doen alsof ze veel doen, maar feitelijk is dat niet het geval geweest, totdat recent,” benadrukt hij.
Gemengde gevoelens onder experts
De tekortkomingen van Denemarken in civiele verdediging stammen nog uit de tijd vóór de Russische invasie van Oekraïne in 2022. Zo stuurden Zweden en Noorwegen in 2018 richtlijnen naar alle huishoudens, waarin werd geadviseerd om voor drie dagen water en voedsel te sparen, later uitgebreid tot een week. Het Deense huisvestingsbestand ontving pas in 2024 officiële voorbereidingsadviezen.
Zweden verplicht momenteel elk jaar een volledige week crisisvoorbereiding op school. In Denemarken bestaat hierover geen wettelijke verplichting.
Rasmus Dahlberg: “Velen van ons bereikten een punt waarbij we niet meer zo omgaven om wat er gedaan werd, zolang er maar iets gebeurde.” Zijn onderzoek en een door de overheid gebonden rapport brengen brede verwarring aan het licht over wie verantwoordelijk is voor civiele paraatheid.
In 2024 probeerde Denemarken dit probleem te verhelpen met de oprichting van een Ministerie voor Maatschappelijke Veiligheid en Paraatheid. Maar structurele problemen blijven bestaan.
“Het is niet opgelost door simpelweg een nieuw ministerie op te richten, als de oude problemen blijven bestaan,” zegt Dahlberg, die onder andere wijst op onvoldoende bevoegdheden en onduidelijke verantwoordelijkheden.
Één van de grootste tekortkomingen: de bunkerproblematiek
Sinds haar aantreden krijgt de nieuwe minister van Paraatheid, Torsten Schack Pedersen, kritiek omdat hij niet de benodigde bevoegdheden zou bezitten om het Deense systeem te hervormen. Het is onduidelijk of het ministerie de juridische macht heeft om gemeenten, instanties en organisaties te verplichten hun paraatheid te versterken, of dat het slechts aanbevelingen kan doen.
“Het is absurd dat een regering constant, en terecht, praat over oorlog en hybride dreigingen, maar tegelijkertijd zo weinig aandacht besteedt aan paraatheid,” schrijft politicoloog Amalie Lyhne in Berlingske.
Een van de grootste kritieken richt zich op het gebrek aan toezicht van Denemarken op openbare bunkers en schuilplaatsen. Verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten, maar media-onderzoeken wijzen uit dat vele bunkers zijn omgebouwd voor andere doeleinden zoals muziekstudio’s of opslag, of verwaarloosd en onbruikbaar zijn geworden in geval van crisis.
Schack Pedersen wil de controle over bunkers terug naar de staat, terwijl hij tevens benadrukt dat gemeenten de kosten blijven dragen.
Over de Øresundbrug kunnen Zweden een online kaart raadplegen met hun dichtstbijzijnde schuilplaats. Nederlanders weten niet eens hoeveel bruikbare bunkers er landelijk bestaan.
Euractiv heeft navraag gedaan bij het Deense Ministerie van Maatschappelijke Veiligheid en Paraatheid. Op het moment van publiceren was hier geen reactie op ontvangen.









