Opruimen is zo’n klusje dat iedereen tegenkomt — en toch lijkt bijna niemand het écht goed te doen. Ik hoor vaak van vrienden en collega’s dat ze uren bezig zijn geweest, maar dat het huis uiteindelijk toch weer een chaos wordt. Misschien herken je het: je pakt alles tegelijk aan, gooit dingen weg, maar na een week ligt het weer vol. Hoe kan dat nou? Het blijkt dat er één opruimfout is waar bijna iedereen intrapt. En ik vertel je gelijk hoe je het slimmer aanpakt.
De grootste opruimfout: Alles tegelijk willen aanpakken
Op het moment dat je besluit te gaan opruimen, ligt vaak de hele kamer of zelfs het hele huis in rommel. En dan wil je ineens alles tegelijk aanpakken — keuken, woonkamer, kledingkast en zolder, allemaal op één dag. Dat klinkt ambitieus, maar in de praktijk werkt het zelden. Je raakt overweldigd, verliest het overzicht en vooral — het duurt te lang. De kans is groot dat je halverwege stopt of uiteindelijk alles maar half doet. Mijn buurvrouw vertelde me laatst dat ze haar zolder ‘opgeruimd’ dacht te hebben, maar dat ze eigenlijk alleen de stapel dozen had verplaatst.
Waarom deze aanpak niet werkt
- Tijd- en energievretend: Je hebt amper energie om alles af te maken, dus het resultaat blijft pover.
- Onrealistische doelen: Alles in één keer aanpakken voelt als een zware marathon zonder pauze.
- Geen systeem: Zonder plan raak je snel de draad kwijt en belandt alles op verkeerde plekken of in verkeerde dozen.
Hoe het beter kan: de ‘chunking’-methode
Een collega vertelde me laatst over de ‘chunking’-methode — iets simpels maar effectief. Vertaal dit maar als: kleine brokken, één voor één. Niet alles tegelijk, maar stap voor stap. En: focus op een klein gebied met een duidelijk doel. Bijvoorbeeld: alleen de keukenkastjes uitruimen en sorteren, niet de hele keuken. Of alleen de schoenenkast, en daarna pas verder. Dat houdt je overzichtelijk en haalbaar.
- Plan korte opruimsessies: 20 tot 30 minuten per keer. Niet meteen een dagdeel.
- Gebruik timers: Stel een wekker in, zo blijf je gemotiveerd en houd je het leuk.
- Bepaal zones: Deel je huis op in kleine stukjes — keuken, slaapkamer, bureau — en doe dat los van elkaar.
- Maak het meetbaar: Zeg niet ‘ik ruim de hele kast op’, maar ‘ik verwijder alle oude papieren en sorteer de rest’.
Praktische tips voor je opruim-missie
Verder zijn er nog wat dingen die ik zelf uitgeprobeerd heb en het verschil maken:
- “Alles heeft een plek”: Heb je die al? Anders begin daar mee. Kastjes, bakken, dozen — bedenk samenhangende plekken.
- Recycle en doneer meteen: Gooi niet alles zomaar weg. In Nederland zijn er genoeg kringloopwinkels en inzamelpunten. Mijn favoriete is Koningsdagmarkt in Amsterdam, waar je prima spullen kwijt kunt.
- Maak het visueel: Labels met de hand geschreven maken het vaak makkelijker om te onthouden dan geprinte stickertjes.
Ik zeg niet dat het makkelijk is om je hele huis te temmen, maar zo’n kleine verandering maakte bij mij een enorm verschil. Misschien is het juist zo’n simpele aanpassing die jij nog niet geprobeerd had. Al zal niet iedereen het als een ‘oplossing’ zien — maar meestal helpt het om minder druk te voelen tijdens het opruimen.
Ben jij ook zo iemand die altijd te snel wil en daarna opgeeft? Probeer het eens met de chunking-methode en laat weten wat er gebeurt. En als je nog een opruimtip hebt, deel ‘m gerust hier — altijd leuk om te horen hoe anderen het aanpakken.
Nou ja, in ieder geval hoop ik dat je hier iets aan hebt. In de tussentijd — succes met die berg spullen en tot volgende keer!